Lezing Rampokan Celebes

Voordracht
Rampokan Celebes

bij de presentatie van Rampokan Celebes van Peter van Dongen
november 2004 in
Galerie Serieuze Zaken, Amsterdam

In 1966 deed ik eindexamen aan het Montessori Lyceum in Amsterdam.
Juist in datzelfde jaar werd Peter van Dongen geboren. Hij groeide op in dezelfde buurt, ging naar dezelfde lagere school en bezocht jaren later hetzelfde lyceum. Ik herken in zijn werk het Montessori-kind: respectvol, verantwoordelijk, nauwgezet. Veertien jaar werken aan twee stripverhalen.
Ikzelf ben al twintig jaar bezig met mijn eerste pianoconcert, aan mijn tweede solo-cd sleutel ik nu al vijf jaar. Herkenning dus.

Maar er is meer. Wij zijn allebei Indisch. Dat staat voor: Indo-Europees, gemengdbloedig, geboren uit twee culturen. Dat aspect bepaalt voor een belangrijk deel ons beider werk. Zo hebben de tekeningen van Peter van Dongen de vertrouwde stijl van de eerste Europese stripverhalen uit mijn jeugd en bovendien hier en daar invloeden van de Art Deco, die mij zo dierbaar is en zo verbonden met de laatste jaren van het Nederlands-Indië, dat wij kennen. Denkt u maar eens aan de postzegels uit die tijd, de posters, de architectuur. Het is een aangenaam vleugje tempo dulu, als een krontjong-gitaar in de popmuziek.

Maar er is meer. Als popartiest heb ik het altijd belangrijk gevonden een standpunt in te nemen. Ik vind dat ieder mens dat zou moeten doen. Zeker in deze tijd is dat belangrijk. Voor onszelf, maar ook voor onze kinderen. Het getuigde van realiteitszin en moed toen mijn vader na de oorlog in Nederland stelling nam voor de Indonesische onafhankelijkheid. Dat was, zeker voor een Indo, behorende tot de van Nederland afhankelijke en bevoorrechte bevolkingsgroep van onechte Hollandse kinderen, zoiets als landverraad. Hij werd dan ook door de regering op de beruchte zwarte lijst gezet, waar hij enkele jaren daarvoor nog zijn leven had gewaagd voor de vrijheid van datzelfde Nederland en dat had moeten bekopen met een traumatisch verblijf in het concentratiekamp.
In zijn stripverhalen neemt Peter van Dongen eenzelfde stelling in en geloof mij, dames en heren, zelfs anno 2004 zullen veel geliefden en verwanten daardoor gekwetst worden. Dat mag natuurlijk geen beletsel zijn, maar de stellingname getuigt van realiteitszin en moed en is voor een juiste historische beeldvorming onontbeerlijk.

Maar er is meer. Peter van Dongen neemt ons in zijn verhalen mee naar het oude Indië, dat zich ontworstelt aan onze koloniale, egocentrische omhelzing. Aan zijn hand lopen wij door het land, waaraan wij niettemin met liefde en weemoed terugdenken.
Misschien staat dat oude Indië wel model voor het land van onze jeugd, waarvan wij allen afscheid hebben moeten nemen. Veel van wat ons lief was hebben wij achter gelaten, daar op de kade, en zeker ook onze onschuld.

Ernst Jansz
November 2004


Lezing Popjournalistiek

Lezing Popjournalistiek

op 5 oktober 2004 in het
Nationaal Popinstituut,
Amsterdam

 

Toen ik eind zestiger jaren ging studeren in Amsterdam, werd ik lid van de linkse studentenvereniging Olofspoort. Omdat ik als enige aankomende student geen uitnodiging had ontvangen van de bestaande disputen, werd er speciaal voor mij een nieuw opgericht door medelevende medestudenten. Een van hen was een enthousiaste jongeling, wiens droom het was om ooit een serieus muziekblad op te richten. Ik speelde toen al in een bandje, dus wij spraken daar veel over. Zijn naam was Barend Toet. Enkele jaren later bleek dat hij zijn doel had bereikt, er werd een nieuw muziekblad uitgegeven en Barend Toet was er zelf hoofdredacteur van: Muziekkrant Oor. Tegen die tijd had ook ik mijn studie opgegeven om mij geheel te wijden aan mijn band, de CCC, toen nog voluit: CCC Folk en Blues Incorporated. Vanaf die tijd zou ik regelmatig met de pop-journalistiek, toen inderdaad nog in de kinderschoenen, te maken krijgen.
Ik heb in de loop der tijd alle knipsels die er zijn verschenen oven mijn bandjes bewaard, mij bezorgd door de knipseldienst, Vaz Dias in vroeger tijden, tegenwoordig de Knipsel Info Service.
Van drie periodes wil ik u vertellen:
1. CCC 1968-1974
2. Doe Maar 1978-1984
3. Doe Maar    2000.
Bij alle drie de periodes heb ik geturfd naar categorie. Alleen mee mochten doen serieuze stukjes, recensies van concerten of platen, dus geen persberichten en dergelijke.
De categorieën waren:

                                                                                                             CCC    DM1   DM2

Landelijke dagbladen                                                                        11        23        60
Niet landelijke dagbladen, door mij Streekbladen genoemd      43        10      114
Weekbladen (incl.Dames-, Roddel-)                                                 1         12        20
Muziekbladen                                                                                      7          –           4
Popbladen, door mij Popblaadjes genoemd                                  –         36          4

1. CCC

De CCC werd opgericht in 1967 door Joost Belinfante. Vanaf 1969 was de band huisorkest van Fantasio, Paradiso en de Melkweg. Zij was de enige Nederlandse band die op het legendarische festival van Kralingen, 1970, het hoofdpodium mocht betreden. Zij werd gezien als een hippieband, mede omdat de leden zich vanaf 1970 terugtrokken in een commune in de Peel, Brabant. Tot de vaste kern van 5 behoorden, behalve Joost Belinfante zelf, mensen als Huib Schreurs, later directeur van Paradiso, tegenwoordig van de Groene Amsterdammer, Jaap van Beusekom, tegenwoordig directeur van het Nederlands Popinstituut en Ernst Jansz, later oprichter van Doe Maar.
Om die reden misschien al een fenomeen op zich.
De landelijke dagbladen die geïnteresseerd waren in de CCC waren:
De Volkskrant, met 2 artikelen, waarvan 1 recensie
Het Parool, eveneens 2
Het Vrije Volk 2
Trouw 1
De Tijd 1
DeWaarheid 1
Het AD 1
De Haagse Post 1
Enkele hiervan waren weekbladen, maar hun namen vond ik zo nostalgisch, dat ik ze toch apart heb vermeld.
In de Weekbladen, 1 artikel in de HP over de opheffing en 1 plaatrecensie in De Tijd.
De 43 artikelen in Streekbladen waren vrijwel allemaal recensies van optredens, en enkele betroffen de opheffing.
Van de 7 artikelen in de categorie Muziekbladen verschenen er 4 in Oor en 3 in Aloha.

2. Doe Maar 1980-84

De Landelijke Dagbladen die over Doe Maar schreven, waren
Het Parool met 7 artikelen, 5 voor en 2 na de opheffing
Het AD met 1
De Volkskrant 1 na de opheffing
Het NRC 1 na de opheffing
Vrij Nederland (alweer toch een weekblad) 4, 1 voor en 3 na de opheffing.

Van de 10 artikelen in de Streekbladen, verschenen er 7 in het Eindhovens Dagblad, 5 voor en 2 na opheffing.
Er verscheen geen enkel artikel in de serieuze muziekbladen over Doe Maar.
Muziekkrant Oor publiceerde wel een artikel over de Nederpop in het algemeen, met als titel: Het kassucces van de Holanditis.
De 36 artikelen die er in de popblaadjes verschenen zijn slechts een fractie van wat er totaal in die categorie over Doe Maar geschreven werd, maar wat door mij met de beste wil van de wereld niet als serieuze journalistiek kan worden beschouwd.
In de Weekbladen 11 artikelen.

3. Doe Maar 2000

In alle Dagbladen artikelen en wel:
Het Parool  14
NRC 12
De Volkskrant 11|
Trouw 8
De Telegraaf  8
Het AD  6

Van de 25 artikelen in de categorie Weekbladen 1 in Vrij Nederland.
In de Streekbladen 114 artikelen.
In de Muziekbladen 4, alle in Oor.
In de Popblaadjes 4, alle in Hitkrant.

Wat opvalt:
CCC
Alle dagbladen schreven tijdens het bestaan van CCC voornamelijk over het fenomeen De Commune, niet over de muziek, behalve een concertrecensie in De Volkskrant en Het Vrije Volk en 1 plaatrecensie in Trouw.
Alle artikelen in streekbladen waren recensies van optredens en af en toe een plaat.
Popblaadjes bestonden nog vrijwel niet.
Alle artikelen waren serieus van aard.

Vergelijkbaar waren de resultaten van het DM 2000 onderzoek:
Alle Streekbladen kwamen met recensies van optredens en platen. De Landelijke Dagbladen konden geen genoeg krijgen van serieuze analyses, recensies en beschouwingen (60 artikelen!), en dat 15 jaar na opheffing van de band en eerst nadat Doe Maar zelf besloten had tot een reünie.
In de Weekbladen ging het voornamelijk over geld.
Alle 4 artikelen in de categorie Popblaadjes verschenen in Hitkrant. Het lijkt wel of de hele categorie is verdwenen.

In beide periodes werd de popjournalistiek bedreven door mensen die zich serieus met muziek bezig wilden houden. In de zeventiger jaren waarschijnlijk omdat dat hun hobby was (er verschenen opvallend wat stukjes van de hand van meer literair aangelegde journalisten, zoals Frans Kotterer en Elly de Waard, ik vond zelfs een stukje van Willem Ennes) in het jaar 2000 waarschijnlijk omdat dat hun specialisatie was. In beide periodes heel veel concert- en plaat recensies, vooral in de Streekbladen.

In schril contrast daarmee stonden de resultaten uit de eerste Doe Maar periode: 1978-1984. Vrijwel geen concertrecensies, slechts een enkele plaatbespreking.
Tijdens haar bestaan slechts 7 serieuze artikelen in Landelijke Dagbladen, waarvan 5 in Het Parool.
In de Streekbladen ook 7 artikelen, waarvan 5 in het Eindhovens Dagblad. Ik schrijf dat toe aan het feit dat wij onze roots zowel in Amsterdam als in Brabant hadden. De algemene teneur was, op de artikelen in Het Parool na, berichtgevingen over, ik citeer: ‘Uit de hand gelopen kinderfeestjes’. Ook in de Weekbladen voornamelijk roddels en berichten over flauwvallende tieners. Nergens, weer op Het Parool na, een serieus artikel over muziek, behalve kreten als, ik citeer weer: ‘Houterige reaggae’,’Stelt muzikaal niets voor’, ‘Henny Vrienten is geen aanwinst voor de band, omdat hij nog steeds geen verbetering toont op zijn bas’ enz.
Na de opheffing nog eens 7 artikelen in de Landelijke Pers.
Alle 7 artikelen in het Parool, op één na, werden geschreven door Frans Kotterer. Hij lijkt de enige journalist, die Doe Maar in deze fase serieus neemt en daar ook zijn nek voor uitsteekt. Wij zijn hem eeuwig dankbaar.
Nog één naam wil ik noemen: die van Sjoerd Punter, journalist en redacteur van het Eindhovens Dagblad, aanvankelijk fan, stelde zelf zijn medewerking voor aan het boek ‘Doe Maar voor de fens’, die geweigerd werd. Vanaf dat moment liet hij geen mogelijkheid voorbij gaan om Doe Maar en alles wat daarmee samenhing de grond in te boren, te kleineren, en zelfs serieuze artikelen van eigen medewerkers te saboteren.
Ja, dames en heren, ik heb u niet altijd van uw beste kant leren kennen.

Wat dan, vroeg ik mij af, had ik mij voorgesteld van popjournalistiek tijdens mijn gesprekken met Barend Toet in 1968 in Studentensocieteit Olofspoort, Amsterdam?
Journalistiek in het algemeen zou de 3e macht moeten zijn, zij zou macht moeten ontluisteren, kwaad onthullen. Zij zou vormend moeten zijn, informerend, een autoriteit: dit moet je zien, lezen, horen, en dat je het dan ook inderdaad goed vindt. Het zouden mooie stukken moeten zijn, zonder opsmuk, kwetsbaar, bekentenissen, je zou de meisjes in de ogen moeten kunnen blijven kijken. Barend, zo iets was het toch?
De popjournalistiek zou moeten kaderen, betekenissen en geschiedenissen zoeken, begrijpen. Het fenomeen, het raadsel doorgronden.
Je niet een oordeel permitteren, terwijl je niet tot een oordeel gelegitimeerd bent, dat moet je verdienen, net als in de muziek: je moet de mooie muziek die je maakt verdienen.
Geen arrogantie, niet badinerend zijn of schmieren. Nee, open naar iets kijken, geen vooroordelen. Zoeken naar nieuwe stromingen, echtheid, dingen die de moeite waard zijn, die er toe doen. Geen poses!!
Zoiets was het.

Dames en heren, ik wil eindigen zoals ik begonnen ben, met een anekdote. Een verhaal dat u mij gegeven heeft. Ook dat vermag de journalistiek.

Toen wij uit Amsterdam vertrokken, rond 1970, ik heb het over de CCC, en in Brabant kwamen wonen, troffen wij een buurman, Nolleke Beijers, een kleine boer. Hij had 10 koeien en dat was te weinig, want op een gegeven moment kwamen ze zijn melk niet meer ophalen. Toen is hij overgestapt op kuikens en nooit meer gelukkig geweest. Hij stierf enkele jaren geleden en ik heb me tranen met tuiten gehuild op zijn begrafenis. Over hem staat in het grote artikel in het Volkskrant Magazine van 6 mei 2000, van Caspar Janssen, ik citeer:
De nieuwe bewoners uit de stad troffen het met hun nieuwe buurman. ‘Die man was een parel. Die accepteerde ons vanaf het moment dat we daar met onze lange haren en met onze tafelkleedjes aan neerstreken. Hij kwam ons helpen als we aan het verbouwen waren, hij trok onze bus uit de modder en hij nam de kinderen mee op zijn tractor. Hij nam het ook voor ons op in het dorp. Dan zei hij: “Het zijn goeie jongens. Toch wel”. Of: “Ze kunnen best werken. Toch wel”‘.
Einde citaat.
Vorige week trof ik Leo Beijers, zijn zoon.
-‘Dat artikel in de Volkskrant’, zei hij, ‘ons mam kreeg tranen in haar ogen toen ze het las. Waarom’, vroeg hij toen, ‘hebben jullie dat eigenlijk allemaal gezegd?’
Zijn vraag overviel me enigszins.
-‘Omdat het belangrijk was, omdat het voor mij belangrijk was’, antwoordde ik.
-‘Ja’ zei hij, en ‘dit heb ik nooit verteld, maar voor mijn vader was het ook belangrijk denk ik. Hij had zich in het dorp altijd een beetje een buitenstaander gevoeld, dingen van binnen die niemand anders daar had, en die nog nooit naar buiten waren gekomen. maar toen jullie daar ineens kwamen wonen, zag hij, dat het ook anders kon. Dat hij misschien ook wel zo mocht zijn. Ik denk dat dat een belangrijk moment in zijn leven was.’ Hij zweeg.
Zoveel tijd was er voorbij gegaan en ik had het nooit geweten, het me nooit gerealiseerd. De liefde was wederzijds geweest.

Dames en heren, ik dank u hartelijk.


Van Gogh lezing

Van Gogh Lezing

voor het Brabants Genootschap op 1 oktober 2004
in de Hervormde Kerk,
Den Bosch

 

 

Een tocht naar Brabant.
35 Jaar liedjes.

Precies 35 jaar geleden, in het najaar van 1969, trok een kleine stoet auto’s vanuit Amsterdam richting Brabant. Zo goed als zeker bestond deze uit twee besteleenden en een blauw Renault busje, volgestouwd met huisraad, mensen en apparatuur. Bij Den Bosch, waar de snelweg eindigde, werd even gestopt en koffie gedronken, dan ging het weer verder, langs het kanaal, over Helmond naar Deurne, over de klinkers naar Liessel, om ten slotte in Neerkant tot staan te komen.
Daar werden de auto’s uitgeladen en alles een leegstaande boerderij binnengedragen. Men telde 6 mannen, twee jonge vrouwen, een kind en een wit hondje. De mannen waren allen rond de twintig en hadden lange haren. Hun namen waren Joost Belinfante, Appie Rammers, Jaap van Beusekom, Huib Schreurs, Jan Kloos en Ernst Jansz. Zij waren bezig geschiedenis te schrijven.
De meesten van hen hadden het gymnasium doorlopen in Amsterdam. Zij lieten de stad, de provostad, de stad van de happenings en de underground clubs, achter zich en zouden de eerste maanden bezig zijn met het uitmesten van de koeiestal, het uitslaan van betonnen schotten en goten. Toen de oude koeiestal, de deel, zoals zij de ruimte noemden, klaar was, werd er één enkele kachel geplaatst en daar omheen kleden en matrassen om op te zitten. Het was de winter van 1969 en bitter koud. Dicht bij elkaar zocht men warmte en gezelligheid, praatte men over de grote en de kleine dingen van het leven. Ik was nauwelijks 20 en een van de jongsten.
Onze enige bron van inkomsten was muziek. Al sinds 3 jaar zaten wij samen in een band, populair in de zogenaamde Provadya? clubs als Paradiso, De Kosmos en De Melkweg, en wij noemden ons CCC Folk en Blues Incorporated, of kortweg CCC.
Hadden wij tot nu toe alleen bestaande Amerikaanse folk- en bluesmuziek gespeeld, eenmaal in Brabant begonnen wij eigen nummers te schrijven. Het is nu, 35 jaar later, terwijl ik bezig ben met het digitaliseren van ons oevre, dat ik met toenemende verbazing hoor wat en waarover wij in onze teksten schreven. Het lijkt wel of de tijd ze in een ander perspectief heeft geplaatst, ze actueler maakt, althans voor mij.

Het is 1970, we staan middenin het hippietijdperk, de flowerpower, de wereldwijde beweging van make love not war, liefde geen oorlog. Grote demonstraties tegen de Amerikanen in Vietnam, bloemen uitdelen aan de politie, sexuele revolutie, popfestivals als high in de RAI. Bewegingen als Amnesty International en Greenpeace zijn geliefd. We willen de wereld verbeteren, spelen gratis op protestbijeenkomsten, ook al worden we regelmatig bekogeld met bierflesjes en fruit en beginnen vol idealisme een commune, delen geld en goed en laten ons haar groeien.
Joost Belinfante heeft de boerderij in Neerkant gekocht van een erfenis. Hij is de zoon van de Rector Magnificus van de Universiteit van Amsterdam en heeft enige tijd Nederlands gestudeerd. Hij zal de meeste teksten schrijven. De tekst van ons eerste eigen nummer echter is een collectief. Het is een vrolijk nummer met een ogenschijnlijk vrolijke tekst over het grote huis: Green green happy home. Maar schijn bedriegt: de ik-figuur voert zijn hele familie ten tonele in een opsomming van de grootste ellende die mensen elkaar kunnen aandoen. Eigenlijk waren we nog te jong om op die manier over onszelf of onze medemens te zingen, in dat stadium waren we immers nog vol goede moed, maar met de beschreven gruwelijkheden worden we nu, nauwelijks 35 jaar later, dagelijks geconfronteerd: kindermishandeling, incest, broeder- en burenmoord. We kunnen gerust aannemen dat in de zaal niemand de juiste tekst verstond, het refrein green green happy home for me werd echter enthousiast meegezongen en het was in die tijd onze grootste live hit.
Onze eerste langspeelplaat heette To our grandchildren en op de hoes stond een foto van het grote huis, gemaakt door mijn toenmalig vriendinnetje Molly over wie ik veel later het nummer Een eerste klein verraad zou schrijven. We namen de LP op bij Bovema in Haarlem.
Er stonden voornamelijk live successen op en maar een paar eigen nummers.
The visitor was er een van.
De tekst was geschreven door Joost Belinfante. Joost kende ik al van de middelbare school, toen de schoolkrant, waarvan ik in de redactie zat, regelmatig pennevruchten van hem publiceerde.
The visitor nu handelde over een gerespecteerd burger die op een avond laat een bezoeker aan de deur krijgt. Hij doet open en ziet een man in het schijnsel van de lantaarn. In de openingszin van het lied stelt de bezoeker zich voor:

I am a simple merchant sir, singing is my trade

ik ben maar een eenvoudig zanger, maar u wordt ver in de omstreken geroemd en men zegt dat u een nobel mens bent, ik ben een lange weg gegaan en vraag u nederig: herkent u mij?

and ask you very humbly sir, do you remember me?

Op dat moment, in het tweede couplet, switcht de ik-persoon naar degeen die de deur geopend heeft en beschrijft wat deze ziet: het lamplicht op het vriendelijke gezicht van de bezoeker, die ergens bekend voorkomt.

the lamplight on his gentle brow I’d know him anywhere

Het lied gaat verder met het relaas van de bezoeker, en vertelt van een avond, lang geleden, waarop twee zwervers op straat neerknielen, terwijl een derde erbij staat. De volgende dag wordt er het lichaam van een man gevonden, die nacht overleden. Sinds die dag, gaat de bezoeker verder, zing ik slechts droevige liederen, u ziet een opgejaagd mens, hoewel zijn hart onschuldig is

it is a hunted man you see though guiltless is his core

en ik smeek u: helpt u mij, u bent de enige die weet waarnaar ik op zoek ben.

you are the only one to know what I’ve been searching for

Hier switcht, voor de derde keer, de ik-persoon, met de eindzin van het lied:

said I: I do not know your face and softly locked the door

zei ik: Ik ken u niet en vergrendelde zachtjes de deur. Vooral het woord softly, zachtjes, heeft veel indruk op mij gemaakt.
Maar waar gaat het over? Wij kunnen slechts gissen naar de ware toedracht van een voorval, een misdrijf wellicht, slechts zijdelings aangestipt. Wij zien de confrontatie tussen twee mensen, twee mannen, de een in nood, de ander welgesteld. Wat er zich ook tussen hen heeft afgespeeld, duidelijk is dat de hulpbehoevende tevergeefs heeft aangeklopt. Je zou kunnen zeggen dat de welgestelde, op zijn minst schuldig door het feit dat hij welgesteld is, zich opnieuw schuldig maakt, ditmaal aan een misschien wel ergere misdaad: het weigeren van asyl, van hulp. Dit lied leek mij, welgestelder dan ooit, in deze welgestelde westerse wereld, nooit schrijnender dan nu, vijfendertig jaar na het schrijven ervan. En wat het ergste lijkt: niemand wordt beschuldigd, deuren en ogen worden gesloten en alles blijft bij het oude.
Niet toevallig gaat dit vroege nummer over een zanger, een muzikant, voor wie de deur gesloten wordt.

Op onze tweede LP worden de registers eerst goed opengetrokken. Vrijwel alle nummers zijn van eigen hand, maar het moet gezegd: dat was geen verbetering. Dit, gevoegd bij het feit dat elke vertolking leed onder een bassist die elke maat enthousiast op avontuur ging en vrijwel even vaak verdwaalde, heeft ervoor gezorgd dat ik de plaat al die jaren niet heb kunnen aanhoren. Ik schaamde mij.
Ten onrechte, blijkt nu, want wie door het woud van de lage tonen van de bassist en het overenthousiasme van de rest van de band, hoogstwaarschijnlijk ter compensatie, heen luitstert, zal hier en daar heldere ideeën kunnen ontwaren.

Er zijn werkjes te beluisteren over visioenen van de Melkweg die vervagen in de dageraad, als de konijnen dartelen door de dauw, over de pastoor die vanaf de kansel zijn waarschuwingen predikt, over boerenmeisjes in het hooi, kortom over alles wat het leven op het platteland van Brabant aangenaam en de moeite waard maakt.
Er is echter één nummer dat er wat tekst betreft uitspringt door schoonheid, en weer is het van de hand van Joost Belinfante. De titel luidt Dead end trail, doodlopend spoor, een term die verder in het lied niet meer voorkomt en daarom des te meer tot nadenken stemt.
Het gaat over een jonge man die al liftend de wereld intrekt, in de berm van de weg tegen zijn rugzak leunt en tot zijn twijfel zowel links als rechts de weg ziet eindigen in een mistige smog. Al gauw wordt hij meegenomen door een vriendelijke vrachtwagenchauffeur, die op de vraag van de jonge Daniel waarheen hij gaat glimlachend antwoord:

I guess my end, like every man must do

ik neem aan naar mijn einde, zoals ieder mens.
Het derde couplet begint met een van de mooiste zinnen die ik ken uit de popmuziek:

together they rode till the end of the road
and the end of the road behind

en samen reden ze naar het einde van de weg en het einde van de weg daarna.
De chauffeur zegt geruststellend: maak je geen zorgen, ik keer op tijd weer terug. ’s Nachts doezelt Daniel weg en heeft een vreemde droom: hij rijdt op dezelfde truck, met dezelfde snelheid, evenwel de andere kant op.

he rode the same truck, it made the same speed
to the other direction instead

Het laatste couplet: een bergrug in de morgenzon. Daar leeft een oude man, het vergezicht in zijn ogen.

the endless sight within his eyes

Je vond waarnaar je op zoek was, zegt hij: het uitzicht van de top van de heuvel

the view from the top of the hill

aan de ene kant schijnt altijd de zon, de andere zijde ligt immer in de schaduw.

on one side the sun does always shine
on the other it never will

Het was waar: wij waren met onze tocht naar Brabant de wijde wereld ingetrokken, op zoek naar het uitzicht vanaf de top van de heuvel, vanwaar wij zelf konden bepalen: wordt het de schaduw- of de zonzijde.
Het zou niet gemakkelijk blijken in een commune te leven, maar wij werden en bleven vrienden, ook al zou de commune niet lang meer bestaan.

In 1973 gaan we voor de tweede keer op toernee naar Denemarken. Een passage uit mijn dagboek:
zondag 1 maart: vannacht in Revolution geweest. Prachtige band, Skjald, bezield spelen, in het Deens. Ik snap er niets van maar vind het prachtig. Zelfs taal is geen barriere.
Vanaf dat ogenblik zal ik bezig zijn met mijn eigen taal om mij in liedjes zo helder mogelijk te kunnen uitdrukken.

Het is ook het jaar van onze 3e langspeelplaat, die de veelzeggende titel droeg: Castle in Spain, luchtkasteel. We namen de plaat in Engeland op, bij aankomst stonden beeldige dames ons op te wachten, klaar om ons te vertroetelen, maar wij hadden onze eigen vriendinnen bij ons en zagen niet zonder spijt de dames weer vertrekken. Het was een tijd van vervreemding, het einde van de band zoals wij die kenden tekende zich al af tegen de loodgrijze Engelse luchten.
Appie Rammers, onze avontuurlijke bassist, sprong, gelukkig zonder ernstige gevolgen, uit een rijdende auto en werd door de Engelse producer vervangen door een Engelse bassist van een bekende folkband, die zorgde voor de juiste noten op het juiste moment.
De teksten kregen een meer persoonlijk karakter. De verzuchting van drinker Jan Kloos in het openingslied The mill, de Molen:

whiskey makes me float around
feel like a fish
guess fishes sadly wish
to stand firmly on the ground

door de whiskey drijf ik rond, als een vis in het water, ik vermoed dat vissen evenzeer vervuld zijn van het droeve verlangen stevig op de grond te staan.
Joost Belinfante beschreef in A dog’s holiday de vakantie van een hond, een aan een boom gebonden huisvriendje.

they may doze in the sun
stroll down San Miguel
or dress for the dance in their fancy hotel                    

Ze liggen misschien te dromen in de zon, flaneren langs de boulevard van San Miguel, of maken zich op voor een avondje dansen in hun sjiekje hotel. Alleen een kleine jongen denkt misschien nog eens aan het hondje dat eens zijn vriendje was.
In een laatste poging, lijkt het nu, beschreef hij in het volgende nummer het belang van vriendschap,

we got to get together alone we will get lost

we moeten het samen doen, alleen zijn we verloren, in het met Huib Schreurs geschreven Have a try, volgens diens principe dat samen lopen gemakkelijker is dan alleen.
Maar in mijn ogen het meest opmerkelijke nummer is Jigsaw-puzzle, alweer van zijn hand, enige tijd na de geboorte van zijn dochter:

my little one wakes me up crying
now that she’s nearly a year

Mijn kleintje is nu bijna een jaar. Ze huilt mij wakker. Ik sta op om haar te eten te geven. Mijn kleintje huilt mij wakker, ze wil dat ik bij haar ben. Soms wil ik zelf huilen: moet ik hier altijd blijven? Het is een puzzle, ik probeer hem kompleet te maken, maar elke nieuwe dag blijf ik zitten met een stukje dat nergens past.

but every new day leaves me puzzled
holding some left over piece
time I need some more time
a little more time a little delay

Tijd, geef me meer tijd, een klein beetje tijd is genoeg. Maar de sterren in de hemel draaien door en mijn leven gaat voorbij:

but the stars in the sky keep on turning, turning my life away

Het is de noodkreet van elke moeder van tegenwoordig en daarom zo opmerkelijk omdat het meer dan dertig jaar geleden werd geschreven door een jonge man van nauwelijks twintig, die worstelde met dezelfde problematiek en er niet voor wegliep.
Aan het eind van de plaat staan twee nummers van Huib Schreurs, het titelnummer Castle in Spain en het prachtige slaapliedje: My lady weeps, mijn dame weent.

soldiers fighting the case that we’re all in
soldiers fighting the case that nobody’s able to win
my lady weeps
but I wished my lady could sleep

soldaten vechten voor een zaak die ons allen aangaat
soldaten vechten voor een zaak die niemand kan winnen
mijn dame weent, ik wou dat ze kon slapen

Hoe actueel en een prachtig voorbeeld van het principe van Huib dat het beste popnummer een liefdeslied is waarin de grote dingen des levens via de geliefde worden bezongen, iets waaraan ik mij later zoveel mogelijk heb gehouden.
De laatste zin van het laatste nummer van de plaat, zoals gezegd het titelnummer, zegt genoeg:

it’s so heavy building castles take the string of my balloon

Ik ben het luchtkastelen bouwen moe, pak het touw van mijn ballon.
Het zal geen verwondering wekken dat Castle in Spain onze laatste plaat zou worden, althans in dat stadium van het leven van de CCC.
Inderdaad, het luchtkastelen bouwen moe, trok men één voor één weg van de boerderij, terug naar de randstad. De band gaf een afscheidsconcert in Paradiso, Amsterdam, waarbij 1800 man en vrouw, meer publiek is daar tot op de dag van vandaag niet geweest, zo goed als door de vloer zakte.
Ik bleef, min of meer gedesillusioneerd, met twee medemuzikanten, Joost Belinfante en Friedrich Hlawatsch, achter in Brabant en samen begonnen wij er de Slumberlandband. 1974. Hoe speels en ludiek waren onze optredens, hoe fanatiek de fans, hoe heftig de tijden en toch bestond de band maar anderhalf jaar. Er is één LP, met daarop niet meer dan tien liedjes.
Ik heb ze één voor één gedraaid, met verwondering geluisterd naar de bijna profetische teksten. Had mijn tekstuele bijdrage tot nu toe bestaan uit kleine liedjes over de liefde of een somber werkje over de twijfel aan de zin van het bestaan, nu groeide mijn inbreng tot 4 nummers, waarvan 3 met tekst. Het eerste nummer is The sweetest serenade:
Ja, ik zal er zijn als de revolutie uitbreekt. Ja, ik zal er op de barricades staan.

yes I’ll be there right on the barricades                    

En als de strijd is gestreden, speelt de band een mooie serenade.

and when the fight is all over
the band plays a sweet serenade

Met gevoel voor realiteit en een vooruitziende blik gaat het lied verder:

and later on I’ll need a shoulder to cry on
when I realise that not one dream came true
no revolution, nothing has changed
just my own hair turned grey

en later zal ik een schouder nodig hebben om uit te huilen als ik besef dat er er niets veranderd is dan het grijzen van mijn haar.
En in het nummer The Beatles:

bicycles are sold
they have grown too old
washing the car on sunday
they’re going away

de fietsen zijn de deur uit, de auto wordt gewassen op zondag.
En in Life goes on, Het leven gaat door:

I’ve seen children come and I’ve seen old men die
but nothing really changes
life goes on

kinderen zag ik komen
en anderen zag ik gaan
maar niets verandert echt
het leven gaat door

Opmerkelijk is het lied Household queen van de hand van Friedrich Hlawatch over, opnieuw, een vreemdeling aan de deur:

it was on a rainy day
in a rainy suburb it was
I spied a lonely housewife there
she looked so locked up

Het was op een regenachtige dag dat ik in een regenachtige buitenwijk een eenzame huisvrouw bespioneerde, ze zag er zo opgesloten uit, en ik zei: doe open, ik zal je laten zien dat er meer is dan stofzuigers, borden en modebladen.

and I’ll show you some more
than vacuum cleaner, dishes, fashion magazines

Ik zei: ik ben de computer killer, misschien kietel ik je lot, je ziet er uit alsof het nog niet te laat is, niet nu, nu je je deur hebt geopend en ik je zal laten zien dat er meer is dan afwasmachines en modebladen.

I sat down on an expensive chair
 luxury was everywhere
it was the court of a household queen

Ik ging zitten in een dure stoel, dure spullen alom, ik was aan het hof van de huishoudkoningin

let’s stop the rhythm of the clock
and switch into the rhythm of some rock and roll

Laten we het ritme van de klok stilzetten, zei ik, en dansen.

we danced
we stopped the clock

We dansten. We zetten de klok stil en de huishoudkoningin stortte in.

and the household queen broke down down down

We hebben het over een computer killer. Het is 1974.
Nog schrijnender echter is het lied Marie, van Joost Belinfante:

Marie says it’s all right
she says it’s all right

Marie zegt: het is goed, niets aan de hand, het is goed.

Jonathan does it with anyone,
Marie watches TV

Jonathan doet het met iedereen, Marie kijkt televisie, maar ze houdt niet van voetbal en ze wil het nieuws niet zien. Ze wacht en ze kijkt in haar eentje naar het familieprogramma.

she waits and she watches the family program alone
Jonathan lives for his work, you see
Jonathan needs to be free

Jonathan leeft voor zijn werk. Jonathan heeft zijn vrijheid nodig. Zij zit bij de baby en probeert een moeder te zijn.

a mother she’s trying to be

Ze ging op bezoek bij vrienden die ze nog kende van vroeger, maar ze wist niets te zeggen. Op de terugweg naar huis werpt ze een hautaine blik op de jongen die naar haar lacht.
Ze laat het licht branden tot Jonathan thuis komt. Ze wacht en ze kijkt in haar eentje naar het familieprogramma.

Marie says it’s all right
she says it’s all right

Kant twee opent met nog twee nummers van Joost Belinfante. Complicated life, over de gecompliceerdheid van het bestaan. Elektriciteitsrekeningen, belastingaangifteformulieren, tandarts, rentevoeten, schoonmoeder, verzekeringen.

complicated life
I’m so tired of living
 complicated life
I feel like it is time
to take a lonesome ride

Moeilijk leven, moe van leven ben ik, ik wil alleen uit rijden gaan.
In couplet twee wordt een ander probleem aangestipt: de hormonen.

see this chick wiggling down the street
she sure hits my virility

Kijk toch dat meisje heupwiegen over straat, het windt mij op en ineens is mijn liefje kwaad, o ja, ze houdt veel van mij, ze zegt dat ze me vrij laat, maar ik ben en blijf van haar.

in a way I am her propriety
complicated life

Moeilijk leven, ik wil alleen uit rijden gaan.
Het thema van de hormonen wordt nog eens uitgebouwd in het nummer Sidewalk.

sitting in the sidewalk in the sun
I watch the girls go by

Ik zit op de stoep en kijk hoe de meisjes voorbij lopen.
Overal waar ik kijk zie ik leuke zomerjurkjes, ik krijg er de kriebels van.

I got the creeps

Leuke meisjes die mij raken in mijn kruis, ik krijg er de kriebels van.

sex is one thing and love is another
I know it’s better to get them together

Sex en liefde is twee. Het mooiste is natuurlijk als het samen gaat. Daarom hou ik van alle meisjes en de zon schijnt.

so I love all the girls in this beautiful weather

Hoe waar is dit alles en hoe schrijnend met het klimmen der jaren.
Ja, 30 jaar later is het leven er niet eenvoudiger op geworden. De samenlevingsvorm van man en vrouw lijkt eens te meer een loodzware opgave. Het lijkt onmogelijk sex en liefde, kameraadschap en de organisatie van een huishoudelijk bedrijf met één persoon te realiseren. Met het krampachtig weren van ouden van dagen uit ons leefmilieu wordt het gezin ook steeds kleiner en de jonge huismoeder, onze Household queen, voelt zich opgeslotener dan ooit in haar koninkrijk. Voor luxe en comfort betalen wij een hoge prijs. Wij kunnen niet meer zonder een afwasmachine, een computer, een GSM, een auto, een tweede auto wellicht, en zijn bereid ons daarvoor een beroerte te werken.Wie had ooit gedacht dat wij ons elke dag vrijwillig en vanzelfsprekend in lange rijen rokende automobielen zouden begeven.
Wie had ooit gedacht dat vrije tijd zo schaars zou worden, dat agenda’s getrokken moeten worden voor een afspraak met onze vrienden. Eenzaamheid slaat hard toe.

In 1978 begon ik met Doe Maar in het Nederlands te zingen. Vanaf dat ene ogenblik in die kroeg in Kopenhagen in 1973, had ik genoeg Nederlandse teksten verzameld voor een compleet repertoire. Het waren zeker geen hoogstandjes, maar ze waren belangrijk genoeg voor mij zelf. Ik wist zeker dat eens iedereen in onze eigen taal zou durven zingen, uit volle borst.
Schaamteloos begaf ik mij op ongebaande paden, zoals mag blijken uit de volgende titels:

verdomme ik doe het wel alleen

en wat denkt u van:

wees niet bang voor mijn lul
dat is toch flauwekul

 Het zou echter nog twee jaar duren voor er, met de komst van Henny Vrienten uit Tilburg en voorzien van een onvervalst Brabants accent, echt uit volle borst meegezongen zou worden.
Hij had de gave om simpele dingen op een simpele manier te zeggen.

ga zitten want ik wil eens met je praten

is de prachtige openingszin van het lied Is dit alles.

In zijn eenvoud is ook

ik ken een heel leuk tentje
en iedereen die kent je

een ijzersterke opening. En wie kent er niet de gevleugelde zinnen

wel een beetje raar, 32 jaar

uit Sinds een dag of twee

en

liefde is een vreemde ziekte

uit Smoorverliefd, of

ik doe de dingen die ik doe
met mijn ogen dicht

uit Pa. Uit Bang zijn de volgende zinnen:

bang voor jou en bang voor mij
bang voor dood en bang voor pijn
mamma laat een lichtje aan
‘t is donker hier

Wat ik ook altijd prachtig heb gevonden zijn zijn beginzinnen van Doe maar net alsof je neus bloedt:

je leest in je krantje dat het

allemaal uit de hand loopt

je leest maar niet verder want je
voelt het begin van wanhoop

Over hetzelfde thema zou ik later, veel later, Watje schrijven:

ik hoop niet dat je
denkt wat een watje
omdat ik geen spatje
bloed kan zien
nee dan die klootzak
die zonder noodzaak
zomaar iemand doodstak
uit verveling
 laten wij maar
een liedje zingen
over een mooie vrouw
laat ons kind maar
touwtje springen
of op pianoles

Een ander protestlied was Heroine

 heroine godverdomme, heroine is een vloek

Of Tijd genoeg:

ze zeggen: er is haast geen tijd
en hebben daarom altijd haast en spijt
dat deze dag niet langer duren wou

Zo bleven wij op protestmanifestaties spelen. Voor Ban de bom schreef ik het nummer De Bom,

en als de bom valt
dan lig ik in mijn nette pak
diploma’s en mijn cheques op zak
mijn polis en mijn woordenschat
onder de flatgebouwen van de stad naast jou
en ik heb je nooit gekend

Gedateerd, zei laatst iemand. Wel, de tijd zal het leren. Misschien zullen er wel vliegtuigen vallen, al lijkt het mij genoeg dat er dagelijks bommen ontploffen en mensen onder puin liggen. En wij gaan door met rennen, met steeds minder tijd voor onszelf en onze omgeving.
We raken verstrikt in langzaam verslechterende omstandigheden, zoals de kikker in het kokende water. Gooit men een kikker in kokend water dan zal hij met een noodsprong zichzelf in veiligheid stellen. Laat men hem langzaam met het water warm worden, dan zal hij blijven zitten en zich lijdzaam laten koken. Zo is het ook met de mens. Zoals Jaap van Beusekom laatst zei: het gezond verstand is in Nederland verdwenen.
Misschien heeft hij gelijk.
In 1984 werden wij weer bekogeld. Dit keer waren het anarchistische jongeren die in het geweer kwamen tegen Doe Maar. Het was een schok. Wij moesten ontdekken dat wij zelf een instituut waren geworden waar tegen aan werd geschopt. Het was tijd om te stoppen en ons terug te trekken. Een muzikant hoort vrij te zijn, ongebonden. Hij trekt van oudsher van stad naar stad. Hij brengt nieuws en vernieuwing. Hij zingt over de liefde en de dood, over alle kleine en grote dingen van het leven.
Over konijnen die dartelen door de dauw, een hond aan een boom, mooie meisjes in het hooi, gastvrijheid die geweigerd werd, moeder- en vaderschap, de eeuwige strijd tussen de sexen en de worsteling met onze hormonen, over overwinning en verlies, over drank en vrouwen, en over de reis van het leven naar de top van de heuvel.
En mensen luisteren. Herkennen. Lachen en huilen.

Wat is er van ons allen geworden? Jaap van Beusekom werd directeur van het Nationaal popinstituut, Huib Schreurs was lange tijd directeur van Paradiso, nu is hij het van De Groene Amsterdammer, Henny Vrienten schrijft voor films en verzamelt poëzie, Joost Belinfante is opa geworden en heeft zich teruggetrokken uit het openbare leven. Jan Kloos met wie ik op school zat en samen biologie studeerde en over meisjes praatte, die mij de relativiteitstheorie kon uitleggen zodat ik het ook echt begreep, al was het maar voor even, ging nog verder: na een leven als miskend genie is hij enkele jaren geleden in stilte gestorven. En ik? Ik schrijf liedjes.

Ernst Jansz
Neerkant, september 2004


Lezing gouden en zilveren zoenen

Lezing gouden en zilveren zoenen
2002

ter gelegenheid van de uitreiking van de gouden en zilveren zoenen 2002
voor een ontbijtend publiek van uitgevers en genomineerden
op 16 april 2002 te Amsterdam

 

 

Dames en heren,

Eet smakelijk.
Men heeft mij verzocht hier iets te zeggen over liedteksten, wat hun betekenis kan zijn en wanneer en waarom zij de jeugd aanspreken.
Ik neem aan dat ik hiervoor benaderd ben in mijn hoedanigheid als lid van de voormalige popgroep Doe Maar.
Welnu. Eerlijk gezegd hebben die vragen ons aanvankelijk helemaal niet bezig gehouden.Wij waren dertigers toen wij tot onze verbazing bemerkten idolen te zijn van tieners. Pas later heb ik mij natuurlijk regelmatig afgevraagd wat daarvan de oorzaak geweest kan zijn. Laten we het uiterlijk, de buitenkant, niet uitvlakken, laten we de meeslepende, op reggae gebaseerde muziek niet onderschatten, toch ben ik van mening dat de teksten de grootste rol hebben gespeeld.
De honderden kilo’s post, brieven van fans die ik ontving, ik heb ze allemaal gelezen, Het waren brieven van jonge mensen, meisjes vooral, van wie een opvallend groot aantal ouders gescheiden was of de vader alcoholist, brieven vol hoop en wanhoop. Brieven van ontkende, soms zelfs misbruikte kinderen, die bij Doe Maar herkenning zeiden te vinden, en steun en troost. Zoiets, dames en heren, maakt diepe indruk.
De bewering van vele ouderen en critici uit die tijd, dat de teksten van Doe Maar slechts bijzaak waren en toch niet door de fans begrepen werden, heb ik dan ook altijd ontkend. Onze fans wisten wel degelijk waar wij het over hadden. Want nummers als: Wees niet bang voor mijn lul, Is dit alles, Pa, Macho en Heroine godverdomme, gingen over onze eigen problemen, over onze eigen moeite met relaties, onvrede met de wereld om ons heen, over onze eigen emoties.
Veel van wat wij schreven kwam voort uit protest en kennelijk werd dat begrepen.
Het nummer De Bom schreef ik aanvankelijk in 1982 voor het No Nukes festival, een manifestatie tegen kruisraketten. In die tijd werd onze muziek geboycot door de reguliere radiozenders, op VARA en VPRO na, wij waren immers nogal links en popzenders als Hilversum 3 en Veronica (die ons later trouwens hartstochtelijk omarmde) waren niet geinteresseerd. En toch kwam het nummer op de eerste plaats van de hitparade en bleef daar 5 weken staan, werden er 250.000 exemplaren van de single verkocht.
Het was de jeugd zelf die voor ons koos. En wat stond er dan wel in de tekst? Ik citeer:

      carrière maken, werken aan mijn toekomst, ik ren door mijn agenda, veilig in het ziekenfonds  
      ik ben verzekerd van succes, tegen brand en voor mijn leven, ik heb van alles maar geen tijd
      ook niet voor heel even 
      ik moet aan mijn salaris denken en aan mijn relaties
      maar liever weet ik wie jij bent, voordat het te laat is
      want als de bom valt
      dan lig ik in mijn nette pak, diploma’s en mijn cheques op zak, mijn polis en mijn woordenschat,
      onder de flatgebouwen van de stad naast jou en ik heb jou nooit gekend

Als baby ervaar je de wereld heel eenduidig. Je ziet het gezicht van je moeder, je vader, je hoort hun stem. Je weet: mama is gelukkig, papa is vrolijk, papa is bang.
Als je eenmaal kunt praten en ernaar vraagt: mama, ben je boos, papa, ben je bang? zal het antwoord zijn: nee hoor. Weer later, als je voorzichtiger geworden bent en je vraagt: mama wat is er? zal het antwoord zijn: niets. Verwarring verwarring. Er komen verschillende signalen binnen en je zult wel, of je wilt of niet, uit overlevingsdrang, om je veilig en geborgen te blijven voelen, je oude wijsheid, je zeker weten, wat later denigrerend intuitie wordt genoemd, moeten verdringen.
Ik weet niet hoe het u vergaan is, maar wat mij betreft ben ik een groot deel van mijn leven bezig geweest om dat kleine kind weer te vinden, zijn waarheid, de lelijkheid en de schoonheid van de dingen weer te kunnen zien, zoals ze werkelijk zijn.
Wat jonge mensen vinden in muziek, films, boeken die hen aanspreken, is misschien wel: houvast. Herkenning: zie je wel, ik ben niet gek.
In deze snelle wereld, waarin materialisme tot religie is verheven, waarin nog slechts een carriere, diploma’s, succes, een goed salaris en zakenrelaties onze verlangens naar geborgenheid lijken te bevredigen, zal protest tegen deze religie en haar rituelen altijd welkom zijn bij mensen die nog een vage, knagende herinnering bewaren aan andere, misschien wel meer essentiele waarden en persoonlijker verlangens.
Dames en heren, ik meen dat voor u op tafel een stapeltje geschriften ligt van mensen die geen genoegen namen met de dingen zoals ze zijn maar, al klinkt die dan niet door de radio, hun stem hebben laten horen. De jeugd zal hen dankbaar zijn. En niet alleen de jeugd. Want dames en heren, en dit tot slot, ik ben van mening, dat de gedachte dat jeugdboeken geen literatuur zouden zijn, volstrekt onzinnig is.
Ik dank u wel.

Ernst Jansz
Neerkant, 15 april 2002


Dromen van Johanna, boek

Dromen van Johanna

[Bob Dylan Vertaald. Brieven aan een vriend]

Dromen van Johanna, boek en cd
Ingenaaid, met flappen, geïll., 240 blz.
ISBN 978-90-6265-655-4 € 28,50
Eerste druk oktober 2010
Tweede druk januari 2011

Uit Molenbeekstraat, dat zijn Amsterdamse jeugd beschrijft van 1948 tot 1970, weten we dat Ernst Jansz in 1964 zijn eerste Bob Dylan-singletje kocht en dat hij in 1969 te vinden was op het Isle of Wight om het optreden van Bob Dylan en The Band mee te maken. En in CCC Inc. Een band lezen we dat door Jansz c.s. al op de vroegste opnames van CCC Inc. uit 1967 nummers van Bob Dylan worden gezongen.
Bob Dylan is een rode draad in Ernst Jansz’ muziekleven. Het enige nummer op Molenbeekstraat, (2006) dat hij niet zelf schreef was Huiswaarts, zijn eerste vertaling van een Dylan-lied: Tomorrow’s a long time. Pas een paar jaar later probeerde hij het een tweede keer en vanaf dat moment raakte Ernst Jansz opnieuw in de ban van Bob Dylan’s fenomenale songs en hij vertaalde in anderhalf jaar tijd twaalf van zijn teksten voor Dromen van Johanna.
Aan een goede vriend heeft Jansz nauwgezet verslag gedaan van zijn twijfels, zijn enthousiasme en zijn zoektocht naar de beste interpretatie van soms onbegrijpelijke en on- vertaalbaar geachte teksten en naar achtergrondverhalen bij de liedjes die voor zo velen zoveel betekenen: Visions of Johanna, Sad Eyed Lady of the Lowlands, Just like a woman, Boots of Spanish leather, To Ramona en andere. Gaandeweg komt hij bij elk lied telkens iets meer te weten over Dylan en over de geliefden Suze Rotolo, Sara Lownds en Edie Sedgwick die wellicht voor deze liedjes model hebben gestaan, en ontdekt hij wie uiteindelijk de ware liefde is in Red River Shore / Het meisje van de Rode Rivier. De uitvoering van het boek wordt gelijk aan de jongste edities van Molenbeekstraat en De Overkant, d.w.z. met een aansprekend omslag van Peter van Dongen en inclusief de officiële CD van V2 Records.

Peter van Dongen verzorgde het artwork.

RECENSIES

«Het lijkt eenvoudiger om het geheim van de schepping te doorgronden dan te snappen wat er in het hoofd van Bob Dylan omging toen hij nummers schreef als Desolation Row, Visions of Johanna of Love minus Zero. Ernst Jansz heeft zijn hoofd gebroken om een dozijn nummers in het Nederlands te vertalen. Een titanenklus, artistiek gevaarlijk bovendien, want het risico bestaat dat de magie van de oorspronkelijke tekst verloren gaat. Jansz heeft in brieven aan een vriend, die gebundeld zijn in Dromen van Johanna, minutieus uitgelegd hoe hij zin voor zin, beeld voor beeld, met die teksten heeft geworsteld. Voor de ware Dylan-freak is dat een prachtboek geworden, met als extra cadeautje het omslag van Peter van Dongen: een klare-lijn-tekening van Dylan in zijn chaotische kamer in het New Yorkse Chelsea Hotel. (…) Het genot zit in de vertaalprestatie die Jansz heeft geleverd. » – Patrick van den Hanenberg in de Volkskrant

«Voor Nederlandse Dylanfans en liefhebbers van luisterliedjes van eigen bodem is het een van de mooiste en belangrijkste albums van het jaar, deze Dromen van Johanna. Twee jaar lang worstelde Ernst Jansz met de teksten van idool Bob Dylan. Aan de veelgeprezen vertaling Huiswaarts (Tomorrow’s a long time) voegde hij er elf toe, om ze vervolgens meesterlijk op te nemen. Meesterlijk ja, omdat deze oud-voorman van Doe Maar, die enkele jaren het isolement van de roem kende waarin Dylan z’n leven lang leeft en muziek schrijft, zich de magie van Dylans liedjes toe-eigent zonder de tekst of muziek van His Royal Bobness geweld aan te doen. Schier onvertaalbare songteksten als Desolation row (De Verlorenstraat) of Sad eyed lady of the Lowlands (Droeve dame van het Laagland), Jansz weet de sfeer te grijpen en dompelt ze onder in de melancholie die ook zijn project Molenbeekstraat al zo ontroerend maakte.
En hij durft er nota bene hier en daar nog een Indisch sausje aan toe te voegen ook.» – Peter Hovestad in Haarlems Dagblad

«Ernst Jansz vertaalde twaalf nummers van de Amerikaanse meester. Een klus die hem twee jaar kostte, wat alles zegt over het raffinement hiervan. Zijn vertalingen zijn secuur waar mogelijk en vrij waar nodig. Met Dylaneske rauwheid maakte hij er twaalf mooi verhalende nummers van altijd van.» – Bart Wijlaars in De Telegraaf

«Het vertalen van twaalf Bob Dylan liedjes naar het Nederlands; je moet het maar durven. Ernst Jansz durfde het. Dromen van Johanna heet het project dat naast een cd en een boek ook een theatertour heeft voortgebracht. Het zijn mooie en bij vlagen ook ontroerende verhalen, die niet alleen inzicht geven in het vertaalproces, maar ook in Bob Dylan en de vrouwen voor wie Dylan de nummers schreef. Verhalen met daarin de brieven die Jansz tijdens het vertalen schreef aan zijn ‘vriend H.’ Diezelfde vriend H. was van mening dat een goede songtekst 1001 verschillende interpretaties moet hebben en mede daarom heeft het vertaalproces behoorlijk wat tijd gekost. Zo ging Jansz een legio aan straatnamen af om een goede vervanging te vinden voor Desolation Row. Het werd uiteindelijk De Verlorenstraat.» – Stefan Sjoers in Revolver’s Lust for Life

«Wie wil vertalen, moet een groot talent hebben om te twijfelen aan de nieuwe woorden. En dat heeft Jansz. Dylans teksten zijn niet altijd naar de letter vertaald, maar wel, en dat is belangrijker, naar het geweten. Liefdevol ook. Achterin Dromen van Johanna zit het echte werk. De cd waartoe al die twijfel geleid heeft, de uitvoeringen. Dan hoor je alleen nog maar prachtig uitgevoerde zekerheid.» – Ed Schilders in de Volkskrant


Molenbeekstraat

Molenbeekstraat

[Een liefdeslied. Boek en cd]

Molenbeekstraat. Een liefdeslied – Boek en CD
Nederland – Nederlands Indië, Biografische roman, 1948-1970
Omslagtekening Peter van Dongen
Ingenaaid met flappen, 272 blz., met Liedteksten en incl. 16 fotopagina’s € 28,50
ISBN 978-90-6265-579-3
Derde herziene en uitgebreide druk 2007

Molenbeekstraat is een prachtig dubbelportret in woord en muziek, een dubbelbiografie van twee generaties, waarin Ernst Jansz na De overkant huiswaarts keert.
De Amsterdamse Molenbeekstraat, Ernst Jansz werd er geboren en woonde er tot zijn 21ste, is de plek waar de hoofdstukken in dit boek, die dezelfde titels dragen als de 14 nummers op de bijgevoegde CD, zich afspelen of hun oorsprong vinden. Want behalve over leven en lief- des van de verteller, Ernst, gaat Molenbeekstraat ook over de andere bewoners van ‘dit huis boven de grote portiek’ met name over het lief en leed van zijn moeder Jopie en zijn Indische vader Rudi. Beide verhalen zijn een ontroerend, en soms tragisch, liefdeslied.
Jansz ziet zijn eigen jeugd tot in detail terug als hij het huis leegruimt bij het vertrek van zijn moeder naar een verzorgingstehuis. Van kleuterschool tot universiteit in de woelige jaren zestig, van geluk en verdriet, van samen op pad met zijn vader tot diens dood toen hijzelf nog maar een jongen van zeventien was, van vroege vriendinnetjes tot een allereerste liefde, die hij zich in datzelfde jaar laat ontglippen, van dwalend van feest naar feest tot liftend naar het buitenland, van luisteren naar Blonde on Blonde en De Stones tot het eerste eigen bandje met zijn vrienden Huib en Joost.
Maar ook het leven van zijn ouders trekt aan hem voorbij als hij de laatste dozen opent met tal van brieven, foto’s en spulletjes. Hun ontwapende verliefdheid eind jaren dertig, zo op de proef gesteld door de oorlog die hen in het verzet dwingt, het trauma dat Rudi daar later steeds zichtbaarder aan overhoudt, Rudi’s eenzame strijd voor een vrij Indonesië, hun huwelijk van 1940 tot Rudi’s dood in 1965, dat evenwel korte tijd ontbonden was.


Peter van Dongen verzorgde het artwork.

RECENSIES

«Zijn eerste liefde, de jaren zestig, zijn Indische vader en diens vroege dood worden liefde- vol beschreven en bezongen.» – NBD/Biblion

«Hij geeft het verleden vleugels.» – Het Parool

«Melancholiek dubbelportret.
Het boek
In lege kamers wil ik zoeken

naar wat ik vergeten was
in het stof dat ligt in hoeken
in de kasten, achter glas
Molenbeekstraat, Molenbeekstraat
ik herinner het mij
(Molenbeekstraat)
De aanleiding: Ernst Jansz en zijn zus ruimen hun ouderlijk huis aan de Molenbeekstraat in Amsterdam op, nadat hun moeder naar een verzorgingshuis is vertrokken. Ze treffen niet alleen een leeg huis vol herinneringen, maar ook een koffer met brieven en foto’s van hun ouders uit de periode voor zijn geboorte.
De vorm: in het boek loop je als lezer met de schrijver mee door het huis. Bij elke kamer staat Jansz stil bij herinneringen aan zijn jeugd in het ouderlijk huis(1948-1970). Een jeugd tijdens de wederopbouw met ouders die beschadigd uit de oorlog kwamen. Vader heeft politieke ambities (Vrij Indonesië), maar zit uiteindelijk enkel nog binnen.
Jansz schakelt soepel van zijn 5e jaar naar zijn 20e jaar en alles wat er tussenin zit. Eerste vriendjes en vriendinnetje komen voorbij, verliefdheden en het samen ontdekken van muziek. Enkele hoofdstukken krijgen de ondertitel ‘Een Indisch sprookje’ mee. Ze vertellen het verhaal van Jansz’ ouders, dat voor de auteur deels niet bekend was. Een mooie, maar tragische liefdesgeschiedenis met alle ingrediënten van een grootse oorlogsfilm: twee hoofdpersonen van verschillende achtergrond worden hevig verliefd maar kunnen elkaar tijdens de oorlog jaren niet zien. Zij werken vervolgens samen in het verzet en menen na de oorlog dat ze elkaar niet meer waard zijn. Een hartverscheurend verhaal dat zo verfilmd kan worden. Gezien het einde liever niet door Verhoeven, het is meer iets voor Mike van Diem (Karakter).
Jansz’ stijl is simpel en effectief. Hij heeft weinig opsmuk nodig om zijn verhaal te vertellen. De aanleiding en de vorm van het boek zijn niet origineel, maar de verhalen die het oplevert, zijn melancholiek, oorspronkelijk en oprecht. Het jongetje Ernst komt tot leven.
De cd
De juiste volgorde om Jansz’ Molenbeekstraat in te gaan, is volgens mij: eerst lezen en dan luisteren. Het verband met het boek zit al in de songtitels die overeenkomen met de hoofdstuktitels, maar gaat veel verder. De songs zijn interpretaties van die specifieke hoofdstukken. De ene keer gaat het om één element uit het verhaal waar Jansz over zingt. De andere keer gaat het meer om een gevoel dat past bij een bepaalde periode uit zijn jeugd of uit het verhaal van zijn ouders .
Zij trouwden en de oorlog kwam
met onderdrukking en geweld
en wie de vrijheid ernstig nam
werd ongewild een held
zij is zijn gangen nagegaan
tot aan kamp Amersfoort
zij heeft er aan de poort gestaan
van haar geliefde niets gehoord
(De ballade van Nina Bobo)
De melancholie die in het boek zeker aanwezig is, maar daar nog ingebed is tussen veel meer gevoelens, slaat bij de cd volledig toe. Jansz’ heeft een singer-songwriterplaat gemaakt met luisterliedjes en folkliedjes. De instrumentatie is zeer divers en wordt op enkele tracks nog uitgebreid door oude leden van CCC inc. of met het Indisch Muzikanten Collectief. Molenbeekstraat is een rustig, warm en zeer geslaagd album. Prima op zichzelf te beluisteren, maar perfect als soundtrack bij het boek.
Uitgever In de Knipscheer en tekenaar Peter van Dongen maakten van het boek een aantrekkelijke uitgave. Niet alleen zijn alle liedteksten opgenomen in het boek, ook staat er een reeks foto’s in. De kaft werd getekend door striptekenaar Van Dongen die de straat terugplaatst in de jaren ’50. Op de cd is dezelfde straat te zien, maar dan vanuit het raam van een woonhuis. Op de site van Jansz is meer te lezen over het ontstaan van de illustratie en zijn schetsen te zien.
Speciaal voor deze gelegenheid heeft de Recensent een nieuwe boekenprijs ingesteld. De Kaf kent geen shortlisten of longlisten, laat staan genomineerden of een deskundige jury, inclusief een lid van het koningshuis. Nee, wij wijzen gewoon direct de winnaar aan: Molenbeekstraat heeft de mooiste kaft van 2006 en ontvangt hiermee de eerste Kaf. Over de uitslag is te corresponderen, maar het heeft weinig zin. » – Ricco van Nierop, De Recensent

«Ernst Jansz werd geboren in de Molenbeekstraat in Amsterdam. Hij woonde hier tot zijn 21ste. De hoofdstukken in dit boek hebben dezelfde titels als de bijgevoegde cd.
Ernst vertelt over zijn jeugd, zijn liefdes, zijn moeder Jopie en zijn Indische vader Rudi. De verhalen over zijn ouders zijn ontroerend.
Als Ernst het huis leeg gaat ruimen, ziet hij beelden uit zijn jeugd terug. Deze verhalen toverde een glimlach op mijn gezicht. Hij vertelt over zijn kleuterjaren. En zijn tijd dat hij naar de universiteit ging.
Ernst was graag bij zijn vader. Deze overleed toen hij pas zeventien jaar was! Zijn moeder is naar een verzorgingstehuis. Een citaat ‘En nu, veertig jaar nadat ik het heb verlaten, zit ik hier in deze stoel en lopen de tranen over mijn wangen nu ik bedenk: weerzien is verlangen, en ik weet wat ik ben kwijtgeraakt. Hier in de Molenbeekstraat. Ik sta op. Ik zal naar mijn moeder gaan, naar het tehuis waar ik haar heb achtergelaten. Ik zal haar handen in de mijne nemen en haar het laatste verhaal van dit huis vertellen, over een jongetje dat zijn moeder heeft gemist. En zij zal haar handen op de mijne leggen en ik zal haar beide wangen kussen, en ze zal er onverwacht stralend uitzien terwijl zij vertelt van de hondjes ‘die vandaag bioscoop hebben en blij zijn dat ze vrij zijn’. En ik zal zeggen: wat heb je mooie handen. Bij mij lopen de tranen niet over mijn wangen. Maar ik ben wel ontroerd. Wat een prachtig boek! Kopen? Doe maar!» – De Boekenwurm


De overkant

De overkant

[Een zoektocht. Boek met cd en dvd]

Roman. Nederland-Indonesië
Boek en cd en dvd, ingenaaid, met flappen, geïll., 384 blz.
ISBN 978-906265-628-8 € 29,50
5de editie 2009

In de complete editie van De Overkant (2009) wordt de Indische vader Rudi geportretteerd, eerst door de briefwisseling van de in Holland studerende Rudi met zijn in Nederlands-Indië achtergebleven ouders, broertjes en zusjes, vanaf 1935 tot vlak na de Tweede Wereldoorlog; dan in door zijn weduwe Jopie vertelde herinneringen over haar leven, haar ontmoeting met Rudi, hun rol in het verzet, het gezinsleven na de oorlog, de ziekte en tenslotte de dood van Rudi; en vervolgens door het verslag van hun zoon Joch, de verteller in het boek, van zijn reis naar Indonesië tientallen jaren later, doorspekt met persoonlijke herinneringen, anekdotes en bespiegelingen.
In Indonesië doet Joch een ontdekking die de verhalen daarvoor in een ander, dramatischer licht plaatst. De reis zou de aanzet worden tot De Overkant, de zoektocht naar de geschiedenis van de vader, de wereld waarin hij leefde, die stierf toen de zoon net 17 was. Ernst Jansz smelt brieven, interview en reisverslag samen tot een indrukwekkend leesvontuur. In een liedcyclus op de gelijknamige (officiële) cd beschrijft Ernst Jansz zijn wederwaardigheden, van het vertrek, in de ochtend, tot de thuiskomst, bij het vallen van de nacht: 17 akoestische nummers met hier en daar een vleugje krontjong, de nostalgische Indische muziek uit zijn jeugd. Op de dvd zijn twee videoclips te zien, Mooie Schoenen en Een eerste klein verraad, en een documentaire (in deze editie voor het eerst uitgebracht) met een interview met Ernst Jansz en met een live-optreden uit 2001 op de Pasar Malam Besar in Den Haag, waarin hij voorleest uit het boek en zes nummers solo ten gehore brengt.
Ernst Jansz debuteert als schrijver met Gideons droom, twee jaar later gevolgd door de roman De Overkant, waarop hij in 2000 zijn gelijknamige cd baseert. Molenbeekstraat (2006) is een prachtig dubbelportret in woord en muziek, een dubbelbiografie van twee generaties. Deze vijf- de editie van De Overkant (2009) is uitgebreid met twee fotokaternen, de liedteksten, een extra reisverhaal, extra noten en woordenlijst en wordt compleet geleverd met cd en dvd.


Peter van Dongen verzorgde het artwork.

RECENSIES

«Ernst Jansz heeft met De Overkant een aangrijpend boek geschreven. Het boek is geschreven vanuit drie vertelstandpunten: in het eerste hoofdstuk dat van Rudi’s ouders (ook wel van Rudi zelf), in het tweede dat van zijn vrouw Jopie, in het derde dat van zijn zoon Joch. Uit die drie verhalen komt de evolutie van de vader en zijn karakteriele analyse duidelijk tot uiting. Eigenlijk is Rudi het centrale personage dat geëvoceerd wordt door anderen, maar het boek leidt tot de slotsom dat hij een structurele hoofdfiguur is, zonder wie de eigenlijke hoofdpersoon en verteller Joch zijn queeste niet had dienen te ondernemen.
Jansz vermengt in zijn roman ook drie genres en drie schrijfstijlen: een briefwisseling, een verhaal, een reisverslag en hij heeft ze alledrie met veel bravoure uitgewerkt, want de authentici- teitwaarde is groot. Dat wordt in de hand gewerkt ten eerste door de huis-, tuin- en keukenmede- delingen in de brieven, zodat je je af- vraagt of ze niet inderdaad echt bestaan, ten tweede door de relatieve afstandelijkheid van de reisjournalistiek in hoofdstuk drie en ten derde door de wijze waarop Ernst Jansz zich over Indonesië en zijn geschiedenis gedocumenteerd heeft.
Het boek is goed geschreven, zeer realistisch, in een evocatieve en beeldende taal, soms sterk geëngageerd, vaak ontroerend, waarbij het de verdienste is van de auteur dat hij nooit in kitsch vervalt, waarvoor bij dit soort hommages de dreiging niet gering is. Ernst Jansz verdient veel waardering voor de tedere manier waarop hij in De Overkant de grenzen tussen realiteit en fan- tasie onmerkbaar in elkaar heeft laten vervloeien.» – De Boekengids (Antwerpen)

«De Indonesische snapshots zijn vaak prachtig, maar ook de herinneringen aan de vader zijn in- dringend genoteerd en beslist niet minder goed dan soortgelijke verhalen van Adriaan van Dis en Boudewijn Büch.» – Hans Warren

«Een literaire Vatersuche.» – Jaap Goedegebuure «Minstens zo geslaagd is zijn weergave van een belangrijk nationaal cultuurgoed: het schuldge-voel. Tweehonderd en vijftig pagina’s familiedrama die je ademloos uitleest.» – Vrij Nederland

«Verrassende en intelligente compositie, een indringende en overtuigende roman, met een menselijke thematiek die het vertelkader van de familiekroniek verre overstijgt.» – Leeuwarder Courant

«Jansz laat de feiten voor zichzelf spreken en juist daardoor is De Overkant een imponerend document geworden.» – Het Parool «Ernst Jansz toont in De Overkant zijn bekwaamheid. Zijn kritiek op de Indonesische samenleving is nergens belerend. Bovendien weet hij allerlei feiten die de moeite waard zijn kundig gedoseerd te verwerken.» – De Volkskrant

«Een ontroerend portret. Door de versmelting van emotie en feiten is De Overkant een bij- zonder document humain.» – Prisma

«De Overkant heeft als ondertitel Een zoektocht en werd door Ernst Jansz geschreven in 1984. In 2009 is de “vijfde editie” verschenen, die op de achterflap “de complete editie” wordt genoemd. En dat is terecht. Vollediger kan niet. Want het betreft de oorspronkelijke roman aangevuld met een prachtig verhaal (van ene José Florentino), plus twee katernen met (zwartwit en kleurenfoto’s), extra noten en een woordenlijst.
Maar voorin in het boek zit een dvd verpakt en achterin een cd waarvan de liedteksten ook zijn afgedrukt achter de roman.
Ernst Jansz (Amsterdam,1948) is een echt dubbeltalent.
Een muzikant die met Doe Maar een sensatie was in de Nederlandse popwereld van enkele decennia geleden, en een schrijver. Met De Overkant heeft hij zich bewezen als schrijver.
Het lijkt de geschiedenis van de Nederlands -Indische familie van Ernst Jansz en is misschien wel bijna helemaal autobiografisch, maar is heel vernuftig gecomponeerd. De roman bestaat uit drie delen.
Het eerste deel is een verzameling brieven die door een in Nederlands-Indië wonende familie geschreven wordt aan de oudste zoon Rudi die in Neder- land na een verlof is achtergebleven om Nederlands te studeren. Het omvat de periode 1935-1940.
In het tweede deel beschrijft Jopie Becht, de vrouw van Rudi, haar veelbewogen leven en dat van Rudi.
Het derde deel is een reisverslag van Joch, de zoon van Rudi en Jopie, met zijn vriendin in 1984 door Indonesië, op zoek naar sporen uit het verleden van zijn vader. Joch ontdekt een ietwat andere waarheid dan hem bekend was uit de brieven en verhalen. Alleen deze geschiedenis maakt De overkant het lezen de moeite waard.
Maar Ernst Jansz geeft bovendien een goed en voor veel lezers verhelderend beeld van men- sen met voorouders van verschillende etnische komaf, in dit geval mensen geboren uit Indonesische en Nederlandse (voor)ouders. Hun positie werd na de onafhankelijkheid van Indonesië in 1949 vaak onhoudbaar, zodat ze naar het hun onbekende vaderland moesten ‘emigreren’ en daar proberen te integreren. Door Rudi’s levensgeschiedenis wordt de lezer evenzeer indringend geconfronteerd met een dubbele loyaliteit. Rudi is in de Tweede Wereldoorlog een zich opofferend verzetsstrijder, na de oorlog heeft hij alle begrip voor de onafhankelijkheidsstrijd. En Jansz legt puntgaaf uit hoe gerechtvaardigd die strijd is, al ging die wel ten koste van veel levensgeluk van de zogenaamde Indo’s.
Resumerend: De Overkant is een prachtig familiedrama.
De cd met Ernst Jansz als zanger, gitarist en pianist plus een zesmans sterke band en bijdragen van het Gustav Klimt Strijkkwartet dateert van 1999, maar blijft evenzeer de moeite waard en is even tijdloos als de roman.
De dvd bevat enkele videoclips bij Overkant-liedjes en een interview met de schrijver. Ernst Jansz legt er onder meer in uit wat de overkant voor hem is: “waar je heengaat en vanwaar je weer terugkomt. Je steekt de rivier over, of de zee of een grens en je gaat een reis maken en die reis is je leven.” En hij vertelt hoe hij eigenlijk concertpianist had willen worden, maar “op een zijweg is terechtgekomen”. Die zijweg heeft onder meer geleid tot deze rijke roman. » -Klaas Koopman


Gideons droom

Gideons droom

[Een novelle]

Nederland / Indonesië / India
Boek (omslag Peter van Dongen) met cd
Genaaid gebrocheerd met flappen, geïll., 128 blz.
2013 2de uitgebreide editie, € 25,00
ISBN 978-90-6265-839-8

In het Voorwoord van Ernst Jansz bij deze speciale heruitgave, 30 jaar na de eerste druk, schrijft hij: ‘Op één van de door mijn moeder bewaarde krantenknipsels heeft zij met ballpoint geschreven: Waarom?’ Dat de recensenten destijds verdeeld waren in hun oordeel en ook positief schreven deed er even niet meer toe. En wat zou het ook: twee jaar later oogstte de schrijver Ernst Jansz immers met De Overkant alom lof. Maar dat ene woord ‘waarom’ weerhield hem er echter van ooit nog een blik te werpen in zijn eersteling Gideons droom.
Tót in het voorjaar van 2013. ‘Wat ik las vervulde me met ontroering en soms, het is waar, met lichte gêne. Schaamteloos was ik, de jongen die ik ook herken in veel van mijn liedteksten uit die eerste Doe Maar-tijd.’ In een uitgebreid persoonlijk Voorwoord en in een kort Nawoord beschrijft Ernst Jansz zijn herinneringen aan zijn reis naar India waarop hij zijn novelle Gideons droom baseerde en aan de periode van de vroege jaren van Doe Maar.
Behalve met alle liedteksten van de bij het boek horende gelijknamige cd, is deze ‘jubileumeditie’ verder uitgebreid met een illustratiekatern met enkele kleurenfoto’s en tekeningen die Ernst Jansz tijdens die reis in 1980 maakte, een reis die tevens een zoektocht was naar het altijd verdrongen deel van zijn identiteit, gesymboliseerd in de persoon van zijn – in zijn jeugd overleden – Indische vader.

Speciaal voor deze uitgave stelde Ernst Jansz uit zijn oeuvre de cd Gideons droom samen, zijn meest ‘Indische’ album tot nu. Vanzelfsprekend met Tessa en Ala-hi waarvan de teksten geschreven werden voor de novelle Gideons droom. Vier van de in totaal veertien nummers werden in juli 2013 opgenomen, waaronder krontjongversies van de van Doe Maar bekende liedjes Rumah Saya en Tijd genoeg alsmede vier nummers die in de hier aangeboden opnamen niet eerder op cd werden uitgebracht, waaronder ook zijn Dylanvertalingen Liefde min nul en Iedere korrel zand.


Peter van Dongen verzorgde het artwork.

RECENSIES

«Kon ik maar alles loslaten.
Ernst Jansz is bekend geworden als muzikant in bands als CCC Inc. en Doe Maar. Tegelijkertijd is Jansz een begenadigd schrijver van een langzaam maar zeker uitdijend oeuvre. Een belangrijke titel daarin is de roman De overkant (1985), waarvan de definitieve editie in 2009 verscheen, nu met CD en DVD. Die bijzondere combinatie van tekst en muziek is inmiddels een handelsmerk van Ernst Jansz geworden. Ook Molenbeekstraat (2006), het dubbelportret van zijn ouders en de eigen jeugd in Amsterdam, werd van muziek voorzien. Zelfs Dromen van Johanna (2010), een brievenboek over het vertalen van de songs van Bob Dylan, bevat twaalf liedjes van Dylan in naadloze Nederlandse vertaling. En waar de vertaling afwijkt is het nooit zonder reden, dat blijkt maar al te zeer uit de eindeloze overpeinzingen van Jansz.
Er was echter ooit een debuut: Gideons droom, verschenen in 1983. Dertig jaar later verschijnt de herdruk. Deze keer met muziek van Ernst Jansz. Er staan zelfs krontjongversies van bekende Doe Maar-nummers op de CD. Ook bijzonder is het uitgebreide voorwoord van de auteur waarin hij het ware verhaal achter Gideons droom beschrijft. De dromerige sfeer van het boek, iets wat hem indertijd verweten werd, blijkt haaks op de heftige werkelijkheid van toen te staan. Ook maakt de lezer kennis met een ander talent van Jansz. Hij blijkt niet alleen te kunnen zingen en schrijven. Tekenen kan hij ook, getuige de schetsen van lang geleden. In de uniforme band die inmiddels bij de boeken van Ernst Jansz hoort, valt wederom een staaltje van schitterend tekenwerk van Peter van Dongen te bewonderen. In één plaatje vat hij de hele roman samen.
Gideons droom kreeg er flink van langs in 1983. Wellicht vond men toen, in tegenstelling tot nu dat een schoenmaker zich bij zijn leest moest houden. Een popmuzikant mocht geen boeken schrijven. Wat zijn de tijden veranderd. Iedere Bekende Nederlander heeft inmiddels diverse publicaties op zijn naam staan. Ze zingen, dansen, schilderen, schrijven, presenteren, het kan allemaal niet op… Vaak denk ik bij de zoveelste presentatie van zo’n boekje aan Herenleed en Armando en hoe hij pedant te berde bracht dat hij ‘kon schilderen, violen en danseresje.’
De kritiek deed Jansz geen goed. Hij schreef verder en steeds beter, iets wat bleek uit de kritieken die volgden. Gideons droom kreeg overigens ook wel goede kritiek. Men had het over ‘droomachtig en teer, iets wat niet van deze wereld is.’ De schrijver besloot na decennia het boek weer eens te lezen en kwam erachter dat het allemaal wel meeviel. Met zijn voorwoord in gedachten deed ik hetzelfde.
Om te beginnen probeerde ik Gideons droom in de tijd te plaatsen, de jaren tachtig vol van naweeën van de jaren zestig en zeventig. Wat las je in die dagen? Inderdaad De Papalagi, het reis- verhaal van een stamhoofd afkomstig van de Samoa-eilanden op reis in West-Europa… Niet voor niets rept Ernst Jansz erover in het voorwoord. Maar ook Herman Hesse en Carlos Castaneda. Dromerige boeken over mogelijke en onmogelijke werelden. Wie was niet in de ban van Siddhartha, Narziss en Goldmund of De steppenwolf?
De invloed van dit soort literatuur is inmiddels vrijwel vergeten. Zij het dat de Amerikaanse schrijver David Vann daar vorig jaar verandering in bracht met zijn roman Aarde (Dirt, 2012). Tijdens een interview stelde ik hem een alternatieve titel voor: Het gevaar van het lezen van Hesse. In Aarde laat Vann namelijk zien wat er met jonge mensen kan gebeuren wanneer ze helemaal opgaan in een literaire schijnwereld. En niet voor niets speelt het boek zich in 1985 af…
Dat Ernst Jansz dit overkwam, heeft te maken met andere factoren. Zo heeft hij het in zijn voor- woord onder andere over een identiteitscrisis. Om weer in het rechte spoor te komen gaat hij, met een vriend, in 1980 naar India. Maar daar staan hem heftige ervaringen te wachten. Honger, dood en drugsverslaving bij anderen, mensen die hem naar het leven staan, een zwaar motorongeluk en als altijd, de liefde. De mix van dit alles met een sausje van enigszins esoterische literatuur zorgt voor een sprookje dat in werkelijkheid geen sprookje maar eerder een nachtmerrie was. Dat kon de kritiek van die dagen niet weten. Nu is dat anders. We krijgen de waarheid via het voorwoord, vervolgens het verhaal en dan nogmaals, een andere waarheid in het nawoord. En meteen snap je waarom Jansz voor de vorm van een droom koos.
Dromerig, teer, de woorden die de criticus van indertijd koos, passen inderdaad prima bij het boek. En ook schaamteloos romantisch… zoals Jansz zichzelf noemt wanneer hij zichzelf in die periode beschrijft.
Zelf zie ik eerder een schrijver die zich totaal blootgeeft in proza dat soms iets sensitiefs heeft (‘Hanen riepen en spechten vlogen ju-ju-jubelend van de ene boom naar de andere’) en soms aan Bomans’ Erik of het klein insectenboek doet denken. Er is sprake van vervreemding, onthechting en pijn. Nu zijn gevoelens altijd gevaarlijk in de literatuur, zeker wanneer personages die openlijk uiten en niet kiezen voor het hedendaags cynische dat blijkbaar gewoon geworden is. Inderdaad: Jansz geeft zich bloot en schrijft: ‘Een gevoel van geluk kwam over hem, maar zo dichtbij was de pijn van herkenning dat de tranen hem over de wangen stroomden.’ Of: ‘Elke handeling was zo simpel, zo vol van een rustige vanzelfsprekendheid, dat het hem pijn deed.’
Maar is dit erg of niet literair? Is het larmoyant? Ik durf nee te zeggen. Ook omdat ik schrijvers van alle tijden lees en dan net zo goed Byron, Goethe, Brönte en Bilderdijk bij het grootvuil kan vegen. Ik heb geen angst voor emoties, ook niet als ze worden uitvergroot. En natuurlijk zou het boek vandaag de dag een andere taal kennen, maar dat doet er helemaal niet toe. Juist door de toon die Ernst Jansz indertijd koos, kijk je met zijn ogen, weet je tegenwoordig dat sommige teksten van Doe Maar dicht bij zijn debuut stonden. Alleen waren die korter door de bocht, het betrof immers popmuziek.
Ik lees in Gideons droom een weergave van die donkere dagen van tachtig. Het wachten totdat de bom valt. Er viel niet zoveel te lachen… Jansz schrijft: ‘Zo, zonder levensvreugde, slijten de mensen er hun dagen en zijn er weinig die de weg naar buiten kennen en terugkeren naar huis.’ Maar ik lees meer. Zo zie ik ook een voorbode van de roman Molenbeekstraat in Gideons droom. Weliswaar schetsmatig, maar wat mag je meer verwachten van een debuut? Dat schetsmatige is waarschijnlijk de reden geweest dat enkele critici destijds negatief reageerden. Wie het ware verhaal kent (dankzij het voorwoord), vult de hiaten in. Dat voordeel had men indertijd niet. Men moest het met kleine tekstblokjes doen en veel wit. Jansz schreef zijn debuut met zo min mogelijk woorden, als een droom die in flarden tot je komt. Misschien hoopte hij op een goede verstaander of mikte hij op een mystiek effect. Met veel van zijn scènes kun je, wanneer je ze als metafoor gebruikt, immers alle kanten op. Dat is echter iets waar ik niet op uit ben. Ik herken De aantekeningen van Malte Laurids Brigge van Rilke in sommige momenten in dit boek. Het zijn de dolende dromerige wandelingen in een leven zonder doel.
‘Wakker worden betekende slechts veranderen van droom, van realiteit. Soms vond hij zichzelf in de kroeg, of lopend langs de grachten. Het was winter en koud en de eenden zaten dicht bij elkaar in het water. Meeuwen vlogen boven de stad. Hun gekrijs was er altijd. Of waren het de kraaien op het strand waar de zon schijnt?’ Veel van wat Jansz schrijft heeft een dubbele bodem. Neem het verhaal van prinses Irene. Haar teruggetrokken leven in een grauwe benauwde Parijse woonkazerne krijgt de vorm van een kort sprookje in Gideons droom. Eigenlijk vind ik het wel prettig om even middels de tijdmachine van Ernst Jansz terug te gaan in de tijd toen je nog dromen mocht in de literatuur. Liefst met de CD zachtjes op de achtergrond, zodat je hoort wat je leest.» – Ezra de Haan, 31 januari 2014


De Neerkant

De Neerkant

[Kronieken 1970-1980]

De Neerkant + 2 cd
Kronieken 1970-1980, biografische roman, muziekgeschiedenis
omslagillustratie Peter van Dongen
cd ‘De Neerkant’ 66.21,
cd Doe Maar ‘De eerste jaren’ 68.29
genaaid gebrocheerd met flappen, geïll. met zwart-witfoto’s en kleurkatern van 8 blz. 424 blz.
Eerste uitgave 2017; tweede druk 2018
ISBN 978-90-6265-948-7, € 29,50

Na de eerste uitgave van De Overkant in 1985, schrijft Ernst Jansz een jaar later voor zichzelf De witte kamer, een toekomstroman waarin hij zijn eigen geschiedenis, van de jaren zeventig van de twintigste eeuw, optekent als de 75-jarige Estimo Jara in 2024. Nu Ernst Jansz dichter bij de leeftijd van zijn alter ego is gekomen, kan de vraag gesteld worden: is hij nu wie hij toen dacht te zullen zijn? De 23 hoofdstukken van De witte kamer wisselen als spiegels de evenzovele kronieken af die in De Neerkant worden verteld, herinneringen aan de roerige jaren zeventig, de hippietijd, vanaf het aanvankelijke communeleven met CCC op de Boerderij tot en met de eerste jaren van Doe Maar van 1978 tot 1980. Vele foto’s in zwartwit en kleur larderen dit verhaal over een leven in de muziek met alles erop en eraan: liedjes en liefjes, vrienden en toch ook eenzaamheid. De Neerkant sluit daarmee naadloos aan op zijn boek Molenbeekstraat uit 2006 dat in december 1969 eindigt met het vertrek uit Amsterdam van CCC naar de Boerderij in Neerkant op de grens van Noord-Brabant en Limburg.

Zoals alle boeken van Ernst Jansz bevat ook De Neerkant een gelijknamige cd, de soundtrack bij het boek, met 18 nieuwe nummers. Als bonus is exclusief voor de boekuitgave De Neerkant de cd Doe Maar De eerste jaren toegevoegd, met 12 Doe Maar-nummers uit 1978 (met Carel Copier, Piet Dekker en Jan Hendriks), waarvan 6 niet eerder op plaat zijn verschenen, en 6 covers uit 1979 van Jamaicaanse reggaenummers.


Peter van Dongen verzorgde het artwork.

RECENSIES

«Mooie en gevoelige reis door de zeventiger jaren.
Alhoewel Ernst Jansz bij het grote publiek vooral bekend zal zijn als lid van de populaire groep Doe Maar heeft hij inmiddels ook een behoorlijke hoeveelheid boeken op zijn naam staan. Veelal autografische boeken die een gedeelte van zijn leven beschrijven. De Neerkant is een mooie nieuwe loot aan de steeds groter wordende stam. Het beschrijft het leven van Ernst Jansz in de jaren zeventig van de vorige eeuw toen hij samen met een aantal muzikanten waarmee hij speelde in de band CCC Inc. en andere gelijkgestemden neerstreek in een boerderij in Brabant, genaamd De Neerkant. Op een mooie wijze dist Ernst Jansz zijn herinneringen op aan deze voor hem zeer bepalende periode in zijn leven. Het idealistische uitgangspunt om op een mooie en harmonieuze wijze samen te leven in een commune blijkt in de praktijk lastig en weerbarstig. Maar niet alleen deze periode wordt beschreven ook grijpt hij terug op eerdere gebeurtenissen in zijn leven die bepalend zijn geweest voor wie hij geworden is. De kronieken 1970-1980 zoals Jansz zijn boek als ondertitel heeft meegegeven worden trouwens afgewisseld met delen uit de roman De witte kamer die nooit eerder is gepubliceerd. Het is een roman die Jansz al veel eerder schreef en waarin hij de hoofdpersoon Estimo Jara in 2024 laat terugkijken op de jaren zeventig.

Geslaagde ode aan een bijzondere tijd en plek en inspirerende mensen.
De Neerkant is een behoorlijk ambitieus project te noemen. Het woord gesamtkunstwerk is wellicht wat zwaar aangezet. Maar toch dekt dit bijna de lading. Naast de persoonlijke herinneringen en de roman, bevat De Neerkant ook een album op CD met 18 nummers die als soundtrack bij het boek dienen en ook nog eens 18 demo’s uit de beginjaren van Doe Maar. Gelukkig zit de ambitie nergens in de weg en is De Neerkant zeer geslaagd te noemen. Dat Ernst Jansz kan schrijven heeft hij uiteraard al eerder bewezen. En in De Neerkant komen zijn kwaliteiten als schrijver, songwriter en muzikant volledig tot zijn recht. En alhoewel De Neerkant als commune inmiddels niet meer bestaat, neemt de plaats nog altijd een centrale plek in het leven van Ernst Jansz in. Nog steeds woont hij op deze betekenisvolle plek waar hij veel lief en leed gedeeld heeft. Zowel de CD als het boek, dat trouwens mooi is uitgegeven en een zeer aansprekende omslag heeft gekregen, gemaakt door Peter van Dongen, is een ode aan een mooie plek en inspirerende mensen die er wonen en gewoond hebben.
Ernst Jansz – De Neerkant is gewaardeerd met ★★★★★ (uitstekend)»
– Allesoverboekenenschrijvers.nl, Theo Jordaan, 10 oktober 2017

«‘De Neerkant’ is een zeer lezenswaardig boek dat de jaren zeventig-tachtig op interessante wijze weergeeft. De vele prachtige foto’s in zwart-wit maken het sfeerbeeld compleet!» – Jouster Courant, Koos Schulte, 14 februari 2018

«Ernst Jansz heeft een heerlijk boek geschreven.» – Vinyl, 26 juni 2018

«Dit boek is méér dan een belangrijk stuk popgeschiedenis. Jansz kijkt ook terug op zijn complexe verhouding met zijn ouders, op het Indische familieverleden, op de meisjes en de vrouwen in zijn leven. Verschillende perspectieven wisselen elkaar af in deze mooie memoires en dat werkt goed.» – Maarten Steenmeijer

«‘Daar werd wat groots verricht!’
Een dubbeltalent heeft het niet makkelijk. Waarmee hij ooit beroemd is geworden, zal zijn andere talent in de schaduw zetten. Ernst Jansz is muzikant én schrijver. Noem je zijn naam dan valt steevast ‘Doe Maar’, de band waarmee hij in Nederland wereldberoemd werd. Dat Ernst Jansz meerdere boeken heeft geschreven is, verbazingwekkend genoeg, minder bekend. Met biografieën over popmuzikanten kun je hele bibliotheken vullen. Fans en kenners buigen zich maar al te graag over de vaak heftige levens van hun helden. Mocht een muzikant het boek zelf geschreven hebben, kun je er vergif op innemen dat er een ghostwriter achter zat. Ernst Jansz is wat dit betreft de uitzondering die de regel bevestigt. Hij is schrijver van een oeuvre, een reeks autobiografische romans, ooit begonnen met Gideons droom. Dat debuut, volgens sommigen een jeugdzonde, waaraan hij ergens in 1980 begon, schreef hij 2 jaar nadat de band Doe Maar werd opgericht. Het boek werd met gemengde gevoelens ontvangen. De overkant (1985) zorgde echter voor unanieme waardering. En het ‘vervolg’ Molenbeek- straat (2006) liet de auteur wellicht op z’n best zien. Hij beschreef niet alleen zijn eigen le- ven en liefdes, leerde ons welke liedjes daaraan verbonden waren, maar incorporeerde ook op magistrale wijze het unieke verhaal van zijn ouders. Hierdoor kreeg de roman ook historisch belang, vooral door zijn eerbetoon aan de levenslange strijd van zijn vader tegen recht en onrecht. Vervolgens verscheen Dromen van Johanna (2010) waarin Jansz in brief- vorm zijn grote voorbeeld Dylan eert én met zijn teksten worstelt. Een bijzonder boek dat verder gaat dan eerbetoon. Hier komt tekstschrijver Jansz aan bod en zijn gevecht met de woorden, het rijm en de vertaling daarvan.
En nu is De Neerkant uit. Wederom een boek dat van muziek is voorzien, net zoals zijn voorgangers. Waarin Jansz zijn leven verslaat en ook dat van CCC Inc. , de band waarmee alles is eigenlijk begonnen. Zonder CCC Inc. immers geen Doe Maar. En iedere fan zal weer geneigd zijn vliegensvlug het boek te gaan lezen over de toen nog prille muzikant… Maar Ernst Jansz vond dat te simpel en voorspelbaar. Hij legde de lat hoger, wilde meer. De roman gaat hierdoor verder dan zijn persoontje, wil ook een tijdsbeeld bieden, maar ook een reflectie op het nu zijn. En daarin slaagt hij met De Neerkant.
Al in 1985 schreef de auteur aan deze roman. De weerslag daarvan vinden we terug in De witte kamer, een toekomstroman die zich in 2024 afspeelt. In 23 hoofdstukken gaf hij vorm aan de jaren zeventig van de vorige eeuw. Zijn 75-jarige alter ego noemde hij Estimo Jara. Een leeftijd die Jansz inmiddels met rappe schreden nadert. Waarheid en fictie wisselen elkaar dus af in deze roman.
Wie het meer om zijn leven gaat wordt in ruime mate beloond. De weemoedig makende romantische tijd van de Seventies, de boerderij te Neerkant waar hij belandde, het leven aldaar in een commune met CCC Inc. Het wordt volledig tot leven gewekt, inclusief de liefde en de eenzaamheid. Zelfs de aanloop tot, en de eerste jaren van, Doe Maar worden eerlijk en helder beschreven. Toch is het boek veel meer dan dat…
Al op de eerste pagina van de roman noteert Jansz een theorie over tijd en de beleving ervan. Met name van de Indo en de Hollander. Meteen verbindt hij die stelling met het citaat ‘Daar werd wat groots verricht!’ Zo weet de lezer dat zowel zijn afkomst als de koloniale geschiedenis een rol in het boek gaan spelen. Hierbij zal hij scherp zijn, al komt er ook humor aan te pas. Zoals in de regels: ‘Omgekeerd gaat het leven voor de Indo hier in Nederland als een razende aan hem voorbij, zonder dat hij en zijn lichaam daar in dat tempo daadwerkelijk deel van uitmaken. Dat wil niet zeggen dat hij niet ouder wordt. Het gaat gewoon langzamer.’
We lezen vervolgens over de dood van zijn vader, het opbloeien van zijn moeder en het haar verlaten in 1969 door naar Neerkant te gaan. Als in gesprek met de lezer schrijft hij ‘Het is gebeurd. Ik ben weer gaan schrijven.’ Alsof het buiten hem om gaat. Alsof het een ongelukje is. Daarna neemt hij zichzelf in de maling door de reacties van vrienden en zijn zus neer te pennen. ‘Toch niet weer over het verleden. Toch niet weer al die meisjes.’ Zakelijk vervolgt de auteur dat zijn moeder ten grave is gedragen en dat het grote huis voorheen, dus in de hippietijd, ‘de Boerderij’ genaamd, is verbouwd. Alle kamers waar de hippies uit Amsterdam ooit woonden zijn schoongemaakt en verbouwd. En zijn lieve nicht Nel is overleden en met de herinneringen aan haar gaan we nogmaals terug naar het verleden, zijn liefde voor haar en de mail erover in het heden. We leren de jonge Ernst kennen als vogelkenner en liefhebber en belanden dan heel onverwacht via een floppy uit 1986 in zijn, op een Commodore 64 geschreven, roman De witte kamer. In het erbij horende lettertype… In zes pagina’s zet hij een hele wereld, wat zeg ik diverse werelden neer. Juist die afwisseling van toon en onderwerp maakt deze roman zo interessant. Het doet denken aan de muzikant die net zo makkelijk piano als wasbord speelt.
In hoofdstuk drie worden ook foto’s tot de roman toegelaten. Even lijkt het boek op een traditionele autobiografie. Al is het er dan wel een met een literaire toon… Dagboekfragmenten vullen de op melancholieke toon geschreven eerste anderhalve pagina. Direct stap je de zeventiger jaren binnen, het kleine wereldje van popmuzikanten en hun passie voor muziek en de hoop op een andere, betere wereld. Naadloos sluiten de verschillende tekstgedeeltes op elkaar aan, ook al zitten er soms decennia tussen waarin ze werden geschreven. Jansz laat zien dat hij in ieder geval weinig is veranderd. Hoogstens is hij ouder en wijzer geworden. En zijn engagement heeft onder zijn grote successen niet geleden. Want ook het milieu en andere tenenkrommende zaken komen in deze roman ter sprake.
‘Herinneringen zijn hersenschimmen,’ betoogt Jansz tegen het einde van de roman. ‘De waarheid bestaat niet. De werkelijkheid wel, maar die is voor iedereen anders.’ De werkelijkheid van Ernst Jansz is voor mij als lezer genoeg. Zonder iets te verbloemen deelt hij in deze roman zijn leven met ons. Zijn welgekozen woorden, verhalen, anekdotes en gedachten zet de lezer aan tot mijmering over zichzelf en de wereld. Die van toen en die van nu. Niet vaak lukt dat een schrijver. Samen met de bijgeleverde muziek (op 2 cd’s), het kleurenkatern, de songteksten en de superbe omslag van niemand minder dan Peter van Dongen vormt het geheel een geschenk van de schrijver aan de lezer. Aan u om dat te ontvangen en ervan te genieten.»
– Ezra de Haan, 7 maart 2018


Agenda

Ernst Jansz – Speellijst 2018 – 2019

Dag Datum Tijd Plaats Podium Voorstelling Kaartverkoop Website
Oktober 2018
wo 3 20.30 ZWOLLE Hedon Doe Maar Website www.hedon-zwolle.nl
do 4 20.30 HAARLEM Patronaat Doe Maar Website www.patronaat.nl
zo 7 20.30 BRUSSEL AB Doe Maar Website www.abconcerts.be/nl/
do 11 20.30 NIJMEGEN Doornroosje Doe Maar Website www.doornroosje.nl
vr 12 20.30 NIJMEGEN Doornroosje Doe Maar Website www.doornroosje.nl
wo 17 20.30 TILBURG 013 Doe Maar Website www.013.nl
do 18 20.30 TILBURG 013 Doe Maar Website www.013.nl
ma 22 20.30 GRONINGEN Oosterpoort Doe Maar Website www.de-oosterpoort.nl
di 23 20.30 GRONINGEN Oosterpoort Doe Maar Website www.de-oosterpoort.nl
November 2018
zo 4 20.30 UTRECHT Tivoli Doe Maar Website www.tivolivredenburg.nl
ma 5 20.30 UTRECHT Tivoli Doe Maar Website www.tivolivredenburg.nl
do 8 20.00 ANTWERPEN De Roma Doe Maar Website www.deroma.be
vr 9 20.00 ANTWERPEN De Roma Doe Maar Website www.deroma.be
ma 12 20.30 GRONINGEN Oosterpoort Doe Maar Website www.de-oosterpoort.nl
vr 16 20.30 EINDHOVEN Klokgebouw Doe Maar Website www.klokgebouw.nl
za 17 20.30 KERKRADE Roda Hal Doe Maar Website www.rodahal.nl
di 20 20.30 DEN HAAG Paard Doe Maar Website www.paard.nl
za 24 20.30 ENSCHEDE Muziekcentrum Doe Maar Website www.wilminktheater.nl
zo 25 20.00 ENSCHEDE Muziekcentrum Doe Maar Website www.wilminktheater.nl
wo 28 20.00 AMSTERDAM Carré Doe Maar Website www.carre.nl
vr 30 20.00 AMSTERDAM Carré Doe Maar Website www.carre.nl
December 2018
za 1 20.00 AMSTERDAM Carré Doe Maar Website www.carre.nl
ma 3 20.00 AMSTERDAM Carré Doe Maar Website www.carre.nl
Januari 2019
za 19 15.00 AMSTERDAM Waalse Kerkje – Hoorcollege Ernst Jansz lezing/solo Website www.waalsekerk.nl
za 26 20.45 DEVENTER Burgerweeshuis CCC Inc. Website www.burgerweeshuis.nl
Februari 2019
vr 1 11.00 ARNHEM Hogeschool Arnhem Nijmegen – NKDI lezing Emoties in en op het werk Besloten www.nkdi.nl
za 2 20.30 NIJMEGEN Doornroosje CCC Inc. Website www.doornroosje.nl
zo 3 15.00 HELMOND Het Speelhuis – De Indië Monologen Gastoptreden Ernst Jansz Website www.theaterspeelhuis.nl
vr 8 20.30 ALMERE De Meester Ernst Jansz in Concert Website www.demeesteralmere.nl
za 9 20.30 ZOETERMEER Boerderij CCC Inc. Website www.cultuurpodiumboerderij.nl
vr 15 20.00 AMSTERDAM OBA Ernst Jansz De Neerkant Website www.oba.nl/agenda.neerkant
za 16 20.30 DRACHTEN Iduna CCC Inc. Website www.iduna.nl
zo 17 14.00 AMEN De Amer Rienne va Plus Website www.cafedeamer.nl
vr 22 20.30 GRONSVELD De Grenedeer Ernst Jansz De Neerkant Website www.theatercafedegrenedeer.nl
za 23 21.00 ZWOLLE Hedon CCC Inc. Website www.hedon-zwolle.nl
zo 24 21.00 GRONINGEN Simplon Ernst Jansz in Concert Website www.simplon.nl
do 28 20.15 BOXMEER De Weijer Rienne va Plus Website www.deweijer.nl
Maart 2019
vr 1 20.30 ALKMAAR Victorie Ernst Jansz in Concert Website www.podiumvictorie.nl
za 2 20.15 ZAANDAM Roots aan de Zaan – De Vermaning CCC Inc. rootsaandezaan@gmail.com www.rootsaandezaan.nl
vr 8 20.15 BOXMEER De Weijer Rienne va Plus Website www.deweijer.nl
za 9 20.15 AALSMEER De Oude Veiling CCC Inc. scr@pietergroenveld.com www.deoudeveiling.nl
vr 15 20.00 VEENENDAAL Activiteiten Ontmoetingshuis Ernst Jansz in Concert Website www.ontmoetingshuis.nl
za 16 21.00 AMERSFOORT Fluor CCC Inc. Website www.fluor033.nl
vr 22 20.00 HILVERSUM De Vorstin Ernst Jansz in Concert Website www.devorstin.nl
za 23 20.15 UDEN De Pul CCC Inc. Website www.depul-uden.nl
vr 29 20.15 MIERLO Ons Mierloos Theater CCC Inc. Website www.onsmierloostheater.nl
za 30 21.00 EDAM Mahogany Hall Ernst Jansz in Concert Website www.mahoganyhall.nl
April 2019
do 4 20.15 HELLEVOETSLUIS Theater Twee Hondjes CCC Inc. Website www.theatertweehondjes.nl
vr 5 20.45 LEEUWARDEN Neushoorn Ernst Jansz in Concert Website www.neushoorn.nl
zo 7 20.00 DEN HAAG Paard Ernst Jansz in Concert Website www.paard.nl
vr 12 20.30 DEURNE CC Martien van Doorne Ernst Jansz De Neerkant Website www.ccdeurne.nl
vr 19 20.30 AMSTELVEEN P60 – locatie ANNA Ernst Jansz in Concert Website www.p60.nl
Mei 2019
wo 8 20.00 ENSCHEDE Wilminktheater – De Indië Monologen Gastoptreden Ernst Jansz solo Website www.wilminktheater.nl
za 11 21.00 LEIDEN Gebr. de Nobel Ernst Jansz in Concert Website www.gebrdenobel.nl
vr 17 21.00 HOOFDDORP Duycker Ernst Jansz in Concert Website www.duycker.nl