Voordracht
Rampokan Celebes

bij de presentatie van Rampokan Celebes van Peter van Dongen
november 2004 in
Galerie Serieuze Zaken, Amsterdam

In 1966 deed ik eindexamen aan het Montessori Lyceum in Amsterdam.
Juist in datzelfde jaar werd Peter van Dongen geboren. Hij groeide op in dezelfde buurt, ging naar dezelfde lagere school en bezocht jaren later hetzelfde lyceum. Ik herken in zijn werk het Montessori-kind: respectvol, verantwoordelijk, nauwgezet. Veertien jaar werken aan twee stripverhalen.
Ikzelf ben al twintig jaar bezig met mijn eerste pianoconcert, aan mijn tweede solo-cd sleutel ik nu al vijf jaar. Herkenning dus.

Maar er is meer. Wij zijn allebei Indisch. Dat staat voor: Indo-Europees, gemengdbloedig, geboren uit twee culturen. Dat aspect bepaalt voor een belangrijk deel ons beider werk. Zo hebben de tekeningen van Peter van Dongen de vertrouwde stijl van de eerste Europese stripverhalen uit mijn jeugd en bovendien hier en daar invloeden van de Art Deco, die mij zo dierbaar is en zo verbonden met de laatste jaren van het Nederlands-Indië, dat wij kennen. Denkt u maar eens aan de postzegels uit die tijd, de posters, de architectuur. Het is een aangenaam vleugje tempo dulu, als een krontjong-gitaar in de popmuziek.

Maar er is meer. Als popartiest heb ik het altijd belangrijk gevonden een standpunt in te nemen. Ik vind dat ieder mens dat zou moeten doen. Zeker in deze tijd is dat belangrijk. Voor onszelf, maar ook voor onze kinderen. Het getuigde van realiteitszin en moed toen mijn vader na de oorlog in Nederland stelling nam voor de Indonesische onafhankelijkheid. Dat was, zeker voor een Indo, behorende tot de van Nederland afhankelijke en bevoorrechte bevolkingsgroep van onechte Hollandse kinderen, zoiets als landverraad. Hij werd dan ook door de regering op de beruchte zwarte lijst gezet, waar hij enkele jaren daarvoor nog zijn leven had gewaagd voor de vrijheid van datzelfde Nederland en dat had moeten bekopen met een traumatisch verblijf in het concentratiekamp.
In zijn stripverhalen neemt Peter van Dongen eenzelfde stelling in en geloof mij, dames en heren, zelfs anno 2004 zullen veel geliefden en verwanten daardoor gekwetst worden. Dat mag natuurlijk geen beletsel zijn, maar de stellingname getuigt van realiteitszin en moed en is voor een juiste historische beeldvorming onontbeerlijk.

Maar er is meer. Peter van Dongen neemt ons in zijn verhalen mee naar het oude Indië, dat zich ontworstelt aan onze koloniale, egocentrische omhelzing. Aan zijn hand lopen wij door het land, waaraan wij niettemin met liefde en weemoed terugdenken.
Misschien staat dat oude Indië wel model voor het land van onze jeugd, waarvan wij allen afscheid hebben moeten nemen. Veel van wat ons lief was hebben wij achter gelaten, daar op de kade, en zeker ook onze onschuld.

Ernst Jansz
November 2004