Een allereerste liefde
verschenen op
Molenbeekstraat 2006
Een allereerste liefde
zij was veertien en de dochter van de dominee
en ik was even oud en ach zo groen als gras
maar verbleekte toen zij mij in de ogen keek
en mij vertelde dat haar naam Maria was
ze heeft me naar haar kamer meegenomen
en al haar zaligheid legde ze zomaar in mijn hand
waar ik als jongen alleen maar van kon dromen
maar toch voelde het als had ik mij gebrand
ach wie heeft er niet een allereerste liefde
die met kussen tranen zoete pijn
ons brandde met de allereerste liefde
en we dachten dat het altijd zo zou zijn
zo kende zij de weg wel in de tuin der lusten
waar op het groene gras met kussen, tranen, rode wijn
zij het vuur in mij ontstak en even makkelijk weer bluste
waarna wij samen rustten in de luwte van de pijn
ik was verblind toen zij haar kinderlijk verlangen
op een feestje stilde met een jongen uit haar klas
hoe teder kuste zij daarna de tranen van mijn wangen
en liet mij zo geloven dat ik haar het liefste was
waar anderen praten van liefde trouw en zonde
en zaken die ons ooit verdreven uit het paradijs
was zij gewoon zichzelf iets mooiers had ik nooit gevonden
al betaalde ik daarvoor een hoge prijs
soms doet men in het leven de verkeerde deuren open
zij weet niet dat ik daar toen op de drempel heb gestaan
haar ’s ochtends met mijn beste vriend voorgoed heb weg zien lopen
Buitenveldert Amsterdam ik ben er nooit meer teruggegaan
toen jaren later wij elkaar maar niet vergeten konden
hebben wij als grote mensen het nog geprobeerd
maar wat wij zochten bij elkaar niet meer gevonden
en ook het minnen leek het waren wij verleerd
en zo is het en al is het lang geleden
ik heb nog menig hete traan om haar gestort
het is vreemd hoe scherp de pijn van het verleden
nog zo nu en dan kan zijn als je volwassen wordt
ach wie heeft er niet een allereerste liefde
die met kussen tranen zoete pijn
ons brandde met de allereerste liefde
en we dachten dat het altijd zo zou zijn
De tijd van appelbomen
verschenen op
Molenbeekstraat 2006, gelimiteerde editie/Molenbeekstraat 2006
De tijd van appelbomen
de tijd van appelbomen
de tijd van groen gewas
licht dat op het water valt
men zit op een terras
en alles lijkt zoals het was
een meeuw boven het water
een boot over de plas
en ik huil mij een rivier
want jij bent niet meer hier
het wordt nooit meer als het was
nooit meer
nooit meer
appelbomen groen gewas
het wordt nooit meer als het was
rimpels op het water
een voetafdruk in gras
een meisje in een zomerjurk
men roept en heft het glas
maar het wordt nooit meer als het was
nooit meer
nooit meer
appelbomen groen gewas
het wordt nooit meer als het was
De ballade van Nina bobo
verschenen op
Molenbeekstraat 2006, gelimiteerde editie/Molenbeekstraat 2006/Gideons droom 2013
De ballade van Nina bobo
zo volgde ik mijn vaders spoor
van Indië naar hier
waar hij voorgoed zijn hart verloor
in tijden van plezier
zij viel ook voor zijn schoon tenue
zijn glimlach en zijn charme
mag ik deze dans van u?
zij zweefde in zijn armen
wat ben je mooi, heeft hij gezegd
en wat heb je mooie handen
zij zweeg en hield haar schouders recht
maar voelde tranen branden
zij dacht: mijn zinnen liegen niet
miste haar trein en zo
zong hij haar daar een wiegenlied
van Nina bobo
nonni nonni manis
o Nina bobo*
zij trouwden en de oorlog kwam
met onderdrukking en geweld
en wie de vrijheid ernstig nam
werd ongewild een held
zij is zijn gangen nagegaan
tot aan kamp Amersfoort
zij heeft er aan de poort gestaan
van haar geliefde niets gehoord
geen brief geen naam geen doodsbericht
terwijl zijn geur vervaagt
in het bed waar zij te wachten ligt
en om een wonder vraagt
tot op een dag men horen kon:
hij leeft hij komt eraan
zij beefde in de avondzon
en liet haar tranen gaan
nonni nonni manis
o Nina bobo*
niet lang daarna als een gedicht
schreef hij in letters schoon:
zag hier vandaag het levenslicht
mijn trots mijn troost mijn zoon
zo hoopvol nog de morgenstond
het was bij de kinderwagen
dat zij het verlangen niet weerstond
naar aandacht en behagen
en wat de vijand niet vermocht
dat deed de liefde wel
waar ik bij jou de hemel zocht
vond ik, mijn lief, de hel
zo kwijnde hij dan van verdriet
zij riep: vergeef mij, oh!
en zong hem wiegend daar het lied
van Nina Bobo
in smetloos wit stierf hij tot slot
ver in de lage landen
en zo nam hij zijn eigen lot
weer uit haar mooie handen
zijn geur zijn naam zelfs zijn gezicht
zijn met de tijd vervaagd
in het bed waar zij te wachten ligt
en om geen gunst meer vraagt
hier eindigt dan mijn vaders spoor
een oude vrouw het meisje
aan wie hij eens zijn hart verloor
zing ik een Indisch wijsje
zo zong zij ooit voor mij als kind
daar bij de kinderwagen
wie in dit leven vrede vindt
hoeft verder niets te vragen
nonni nonni manis
o Nina bobo*
* lief meisje
slaap zacht
Molenbeekstraat
verschenen op
Molenbeekstraat 2006, gelimiteerde editie/Molenbeekstraat 2006
Molenbeekstraat
geen hoge bomen voor de deur
de planken vloeren kraken
het hout is donkerbruin van kleur
wit en licht zijn schaarse zaken
ik heb me op details verheugd
een bekende vlek op het behang
sporen uit een verre jeugd
de klank van stappen in de gang
in lege kamers wil ik zoeken
naar wat ik vergeten was
in het stof dat ligt in hoeken
in de kasten, achter glas
Molenbeekstraat
Molenbeekstraat
ik herinner het mij
hier ben ik op een dag geboren
zette ik mijn eerste stap
drukte ik mijn eerste sporen
in de kamers op de trap
beelden die ik was verloren
en in dit lege huis weer vind
ik kan zelfs het lachen horen
van een moeder met haar kind
met mijn voetjes op de glijders
van de stofzuiger als paard
trekt zij mij een stoere rijder
rond de tafel langs de haard
hier lag ik met een spichtig meisje
een wipneus en ze speelde fluit
steeds op bed hetzelfde wijsje
onder een beslagen ruit
ik kijk erdoor hij is gebroken
als veel wat teer en kwetsbaar was
en zie ons zo, nog pas ontloken,
maar nu gerimpeld achter glas
morgen woont hier iemand anders
weet geen mens meer iets van ons
nieuw behang tegen de wanden
nieuwe verf op de plafonds
Molenbeekstraat
Molenbeekstraat
ik herinner het mij
Gebroken hart
verschenen op
Molenbeekstraat 2006, gelimiteerde editie/Molenbeekstraat 2006
Gebroken hart
zeventien jaar jong
beroofd van hoop en waan
van vader en geliefde
ben ik van huis gegaan
ik trok over de bergen
op een vergeefse tocht
want ik liep er in de wolken
maar vond nimmer wat ik zocht
en de zon ging op en onder
en de hemel kleurde rood
en waar alle kelen juichen:
gods wonderen zijn groot
vergoot ik hete tranen
vol bitterheid en smart
want er bestaat geen medicijn
als je lijdt aan een gebroken hart
ik genoot er van de liefde
al was zij mij nooit genoeg
hoe gul zij mij bedeelde
en voor zichzelf niets vroeg
ik wierp mij in haar armen
begroef mij in haar schoot
zij droogde mij de tranen
die ik aan haar borst vergoot
en de zon ging op en onder
en de hemel kleurde rood
en waar alle kelen juichen:
gods wonderen zijn groot
vergoot ik hete tranen
vol bitterheid en smart
want er bestaat geen medicijn
als je lijdt aan een gebroken hart
ik zag overdaad en rijkdom
goud in ieders hand
wijn in elke beker
steeds gevuld tot aan de rand
ik dwaalde in paleizen
danste er in gouden licht
men fluisterde mijn naam
en kende mijn gezicht
en de zon ging op en onder
en de hemel kleurde rood
en waar alle kelen juichen:
gods wonderen zijn groot
vergoot ik hete tranen
vol bitterheid en smart
want er is geen verlichting
als je lijdt aan een gebroken hart
Huiswaarts
verschenen op
Molenbeekstraat 2006, gelimiteerde editie/Molenbeekstraat 2006/Dromen van Johanna 2010/Live in tijden van corona 2022
Tomorrow’s A Long Time, Bob Dylan, vertaald
Huiswaarts
als vandaag niet een eindeloze weg was
en vannacht een zee van maneschijn
als morgen niet eindeloos ver weg was
zou de eenzaamheid wellicht te dragen zijn
en alleen maar als mijn lief op mij zou wachten
en ik weer zacht haar hart kon horen slaan
zoals zij naast mij neer lag in de nachten
alleen dan zou ik huiswaarts gaan
een vreemd gezicht weerspiegelt in het water
waar een vreemde stem geen woord spreekt van verdriet
herken ik evenmin de echo van mijn voetstap
en herinner mij de klank van mijn naam niet
en alleen maar als mijn lief op mij zou wachten
en ik weer zacht haar hart kon horen slaan
zoals zij naast mij neer lag in de nachten
alleen dan zou ik huiswaarts gaan
er is schoonheid in het zilverstromend water
in de gouden stralen van de morgenstond
maar niets ter wereld heeft mij ooit meer bewogen
dan de schoonheid die ik in haar ogen vond
en alleen maar als mijn lief op mij zou wachten
en ik weer zacht haar hart kon horen slaan
zoals zij naast mij neer lag in de nachten
alleen dan zou ik huiswaarts gaan
ja alleen maar als zij daar op mij zou wachten
en ik weer zacht haar hart kon horen slaan
zoals zij naast mij neer lag in de nachten
alleen dan zou ik weer huiswaarts gaan
Op een nacht hoorde ik in een spontane live uitzending op de radio het nummer ‘Tomorrow’s A Long Time’ van Bob Dylan, gespeeld door de Prodigal Sons, de band van Erwin Nijhoff, jawel, de latere winnaar van The Voice Senior. Ik was diep onder de indruk en vanaf dat moment ben ik het nummer zelf ook gaan zingen. En zo staat het op de verzamelbox van de CCC, een live opname uit 2003.
(Opgenomen in Schiedam, 25 maart 2003, techniek Pieter Groenveld, met: Huib Schreurs, mondharmonica; Joost Belinfante, mandoline; Jaap van Beusekom, dobro; Ernst Jansz ak.gitaar en zang)
Toen ik in oktober 2004 gevraagd werd een nummer te zingen op een Dylan-avond in de Melkweg, Amsterdam, stelde ik dus dit lied voor. Nee, werd mij te verstaan gegeven, Alex Roeka zingt het al en hij was eerder. Na veel gesteggel over en weer, besloot ik het nummer toch te zingen, in het Nederlands. En zo kwam mijn eerste Dylan-vertaling tot stand.
Dit huis
verschenen op
Molenbeekstraat 2006/Live in tijden van corona 2022
Dit huis
dit huis heeft hier al lang gestaan
aan het einde van de wegen
dit huis heeft hier al lang gestaan
het kende storm en regen
zo heeft het statig trots en groot
steeds weer onderdak geboden
aan vermoeiden op hun tocht
aan wie er maar een toevlucht zocht
een moeder met haar kind
een man met een viool
een student met idealen
een meisje van plezier
een koning zonder troon
een verteller van verhalen
er staat iemand aan de deur
er staat iemand aan de deur
iemand aan de deur
mijn lief sluit het gordijn
want buiten is het koud
mijn lief sluit het gordijn
en al wat het duister buiten houdt
want ik heb teveel gezien
teveel gezien teveel gehoord
mijn god ik heb er bij gestaan
toen wat ik liefhad werd vermoord
een moeder met haar kind
een man met een viool
een student met idealen
een meisje van plezier
een koning zonder troon
een verteller van verhalen
er staat iemand aan de deur
er staat iemand aan de deur
iemand aan de deur
Toen Marion Bloem, schrijfster, filmmaker en geliefde vriendin mij vroeg een bijdrage te leveren aan haar actie om 26.000 hier al jaren verblijvende asielzoekers alsnog een plaats te geven in onze samenleving, dacht ik in eerste instantie aan ‘Van vaders en geliefden‘, een track van de cd De Overkant. Maar ineens kwam de inspiratie en een half uur later was een nieuw lied geboren. Ik verwoordde erin mijn machteloosheid over het feit, dat voor onze ogen in Nederland de rechtsstaat werd vermoord, terwijl ik tegelijkertijd ook begrip wilde opbrengen voor hen die, gedreven door angst, deuren en ramen gesloten houden.
Toen ik door het Nationaal Comité 4 en 5 mei werd gevraagd om de jaarlijkse lezing te verzorgen, besloot ik enkele passages van het lied toe te voegen. Het was mij wonderlijk te moede, toen ik het spreekgestoelte beklom van de Nieuwe Kerk in Amsterdam om daar, voor koningin en kabinet, mijn lied te zingen.
Oorspronkelijk opgenomen ‘voor het geval dat’, maar op aandringen van vrienden in de studio toegevoegd aan de cd Molenbeekstraat, en wel als eerste nummer. Consequentie was wel dat wat ik eerst als Inleiding van het gelijknamige boek bedoeld had, nu ook ‘Dit huis’ ging heten (ik wilde immers de hoofdstukken van het boek dezelfde titels meegeven als de nummers van de gelijknamige cd). Dat wierp een vreemd licht op de zaak. Aangezien die inleiding mijn geboorte in het huis in de Molenbeekstraat beschrijft, kreeg ‘dit huis’ ook de betekenis van ‘dit lichaam’. En dat wierp, omgekeerd, ook weer een nieuw licht op de tekst van het lied. Zo eindigt de 4 mei lezing met: ‘zijn wij in staat deuren en ramen te ontsluiten die voor eeuwig gesloten leken om zo onze omgeving opnieuw, met open ogen, tegemoet te zien, deze schone en lieve aarde, of houden wij ons huis gesloten, onze ogen en oren dicht, zodat wij niet, nooit meer, zullen zien en horen de mens die voor ons staat en die wij zelf zijn, geweest zijn, zullen zijn, nu, ooit of in de toekomst.’
Achter de fanfare aan
verschenen op
Jubileumconcert 75 jaar Fanfare St. Willibrordus Neerkant, Met de fanfare mee 2002
Achter de fanfare aan
ik hoor een ver gezang en stil
lig ik mijn droom verglijdt
en alles wat ik vangen wil
raak ik tenslotte kwijt
ach laat mij nog een ogenblik
hier dromen in dit bed
bekomen wij mijn lief en ik
van een nachtelijk duet
en laat mijn kleren waar ze zijn
een spoor op het tapijt
van wild gejaagd verlangen naar
ontsnappen aan de tijd
maar ach reeds klinkt er de fanfare
zingt het koor het hoogste lied
ik kom eraan ik kom eraan!
Sirene’s zang weersta ik niet
met de muziek
met de muziek mee
ga ik nog steeds
met de muziek mee
ik laat het huis waar niets beweegt
als ik de voordeur sluit
ontwaakt mijn lief het bed is leeg
zij rekt zich langzaam uit
vanachter het gordijn kijkt zij
ziet mij al jaren gaan
als een kind de prins te rijk
achter de fanfare aan
met de muziek
met de muziek mee
ga ik nog steeds
met de muziek mee
In een Sprookje
verschenen op
Jacques Vriens O mijn lieve Augustijn 2001
In een Sprookje
ik was een kleine jongen
en dacht mij sterk en groot
sloeg draken voor mijn droomprinses
en ging met liefde dood
dan zou zij om mij treuren
haar liefde was zo zoet
dat mij niets kon gebeuren
want het eind was altijd goed
in een sprookje
in een sprookje
zoals een klein soldaatje
dat er te sterven lag
in het vuur zijn danseres
voor eeuwig kussen mag
zoals ook de koning
die al wat hij bezat
wou geven voor het meisje
met wie hij nooit gesproken had
in een sprookje
in een sprookje
zo zou ook mijn droomprinses
ergens wel bestaan
voor wie ik dan zou leven
en ook weer dood zou gaan
maar die mij eeuwig kussen wou
ik vond er niet een
en zeven jaren zwijgen
bestaat helaas alleen
in een sprookje
in een sprookje
ik ben een man geworden
geen held, zoals ik dacht
het zijn de draken in mijzelf
die ik tot zwijgen bracht
nu zit ik dan tevreden
met jou hier op mijn schoot
en waan mij, moegestreden,
nog eenmaal sterk en groot
in een sprookje
in een sprookje
zo vond ik, lieve kind,
mijn jongensdromen niet
en zie ik nu de sprookjes
zoals jij ze niet ziet
maar wie er goed kan kijken
leest door de regels heen
en de wijsheid van de wereld
ligt voor iedereen
in een sprookje
in een sprookje
Mooie schoenen
verschenen op
De overkant 2001/2009
Mooie schoenen
ik ben van huis gegaan als kind
met een koffer vol met kleren
want, regenbui noch tegenwind,
dacht ik, zullen mij deren
maar dat een jas geen beschutting biedt
tegen vlagen van verdriet
dat wist ik niet
en als je eenmaal bent geraakt
heb je voor altijd pijn
omdat wat eenmaal was
nooit meer
nooit meer
nooit meer zo zal zijn
ik heb gelachen en gehuild
gesjouwd in vuil en bloed
mijn koffer op een dag geruild
voor een veel schoner goed
want als vriendschap beschutting biedt
tegen vlagen van verdriet
wil ik iets anders niet
want als je eenmaal bent geraakt
heb je voor altijd pijn
als dat wat eenmaal was
nooit meer
nooit meer
nooit meer zo zal zijn
en al heb je mooie schoenen
die je naar de zege dragen
ook grote kampioenen
worden uit het veld geslagen
en als je eenmaal bent geraakt
heb je voor altijd pijn
als dat wat eenmaal was
nooit meer
nooit meer
nooit meer zo zal zijn
Het meest recente nummer op ‘De Overkant’, toegevoegd in 2001. Het enige nummer waarop de bas niet gespeeld wordt door Peter van Straten, maar door Jan Hendriks. Geschreven als titelsong voor de film ‘De Zwarte Meteoor’, naar het prachtige boek van Tom Egberts over de eerste zwarte voetballer die, eind vijftiger jaren, in Nederland verzeild raakte: Steve Mokone. Het lied kon opgenomen worden in de cyclus van het album, omdat het m.i. een andere kijk geeft op de ik-figuur die alles wat vertrouwd en ook geliefd is achterlaat voor een reis die een leven lang zou duren. Op die reis zal hij aanvankelijk alles verliezen wat hem lief is en steeds verder afdwalen van zijn oorsprong. Stond in de eerste versie van het album mijn eigen vader model in de eerste liedjes, door ‘Mooie schoenen’ deed ik dat ineens zelf. Ik ben van huis gegaan. Was Tessa in de eerste versie Titi geweest, de eerste geliefde van mijn vader in zijn Nederlands-Indie, die hij achter liet toen hij naar Nederland vertrok, nu werd zij weer zichzelf, al heeft zij nooit in die gedaante en met die naam bestaan. En zo ook zijn Steve Mokone, mijn vader en ik een en dezelfde personage geworden, ooit vertrokken en ver van huis. Het was mij wonderlijk te moede, toen ik op de première van de film een oude man, leunend op zijn stok, het podium zag beklimmen en het was Tom Egberts zelf die hem aan het publiek voorstelde: ‘Dames en heren: Steve Mokone’.
Van het nummer is een clip gemaakt met beelden uit de film. Deze clip staat op de single die in 2000 werd uitgebracht en is hier te zien.