De Rumbones

Aan de basis van de muziek van Doe Maar ligt de Reggae. In 1976, twee jaar voor de oprichting van de band, zijn wij verliefd geworden op die muziek, die zo swingend is, zo opwindend en relaxed tegelijk.
Het waren, behalve de muziek, ook de teksten die ons aanspraken. Teksten van een generatie die zich wilde ontworstelen aan de nasleep van de slavernij, die woede, vernedering en agressie in andere banen wilde leiden. Teksten over gerechtigheid, gelijkheid, solidariteit en, vooral ook, over de liefde.
Wie goed luistert zal gemakkelijk de inspiratiebronnen vinden van liedjes als bijvoorbeeld Regen (Pressure Drop, Dr. Lester) en Nederwiet (Legalize It).
Johnny Lodewijks, drummer van onze eerdere bandjes, CCC Inc. en de Slumberlandband, was verantwoordelijk voor die verliefdheid. Hij keerde eind 1975 terug uit Jamaica met een doos vol cassettebandjes met, jawel: Reggae!

De Rumbones hebben maar kort bestaan. Een tournee van 16 optredens, van 14 oktober tot en met 13 november 1977 precies een maand. Op 12 november nam de VPRO het optreden in de Troll in Hoorn op. 

Tracklist

  1. Introductie                                                                       1.16
  2. Those Good, Good Old Days (J.Cliff)                          3.46
  3. You Can Get It If You Really Want (J.Cliff)                 4.00
  4. Pee Pee Cluck Cluck (F.Hibbert)                                  4.30
  5. True Love Is Hard To Find (F.Hibbert)                         4.37
  6. Sitting In Limbo (J.Cliff)                                                3.12
  7. In The Dark ((F.Hibbert/E.Chin)                                    3.29
  8. On My Life (J.Cliff)                                                         3.01
  9. Pressure Drop (F.Hibbert)                                             3.57
  10. Feel So Good (F.Hibbert)                                               2.43
  11. Revolution (F.Hibbert)                                                    3.53
  12. What Is Catty (U-Roy)                                                     3.01
  13. It’s You (F.Hibbert)                                                          2.01
  14. Draw Your Breaks (D.Harrid/D.Scott)                          3.42
  15. I Can’t Love Another (U-Roy)                                         4.25
  16. Got To Feel (F.Hibbert)                                                   3.57
  17. Dr. Lester (F.Hibbert)                                                      5.19
  18. So Bad (F.Hibbert)                                                          3.37
  19. Fever (F.Hibbert)                                                             5.15

Totaal                                                                                  72.00

Hugo Vogel: techniek
Rik Zaal: introductIe
Ernst Jansz: editing & mastering
Johnny Lodewijks: hoestekening

Johnny Lodewijks: drums, percussie en koorzang
Piet Dekker: bas
Joost Belinfante: gitaar, mondharmonica en koorzang
Christian Carron: leadzang
Patty Gomes: percussie, drums
Henny Vrienten: gitaar en koorzang
Ernst Jansz: toetsen, steeldrum en koorzang

Johnny’s verhaal:

‘In de Utrechtse straat bracht ik in de 70er jaren veel middagjes door, snuffelend in de platenbakken van Concerto (Cd’s bestonden toen nog niet). Daar vond ik op zekere dag een prachtige uitgesneden LP-hoes, een sigarettenaansteker van karton, die kon je open en dicht klappen. Bob Marley en de Wailers, Catch a Fire heette de plaat (1973), en reggae de muziek. Nooit van gehoord!
De term Reggae komt van Toots & the Maytals, met Do the Reggae (1966) had hij ooit een hitje in Jamaica, een dansje eigenlijk zoals bijvoorbeeld The Twist. Reggae wil zeggen regular, everyday’s thing.
CCC Inc was net ter ziele, de afscheidstournee met als hoogtepunt het optreden in Paradiso was een geweldige kick, onvergetelijk. Ernst Jansz, Joost Belinfante en Friedrich Hláwàtch begonnen de Slumberlandband en vroegen mij om te drummen. Later kwam daar nog bassist Piet Dekker bij via de krant.
Tijdens de repetities in Neerkant kwam ik natuurlijk meteen met Catch a Fire op de proppen, want ik was er inmiddels wel al achtergekomen dat ik de reggaekant op wilde, maar mijn status als muzikant was nog niet dik genoeg om veel gewicht in de schaal te leggen. Wel waren in sommige songs nu Caribische invloeden te horen, Ernst speelde ook steeldrum, ik deed wat met timbales en conga’s en Joost experimenteerde wat met het omdraaien van de beat en zo, maar dit alles maakte natuurlijk nog geen reggae. Wij reden in een enorme matzwarte lijnbus met zilveren sterren en de tekst Slumberland Dreamline Express erop waarmee wij overal de blits maakten totdat hij uiteindelijk in tweeën brak.

Het was kort na het opheffen van de Slumberlandband. Terug van de Albert Cuypmarkt loop ik langs het huis van Wim Noordhoek, DJ bij de VPRO, die voor z´n deur staat. “John, kom even binnen, ga zitten en luister”.
Hij zette een plaat op en ik kwam daar voorlopig niet meer weg. Koude rillingen, kippenvel en tranen.
Funky Kingston, Pressure Drop, Louie Louie… Toots & the Maytals!!!
Dit was het, dat voelde ik meteen, wat een mooie muziek, er gebeurde iets met me!
Ik kreeg het opeens heel druk, zocht en vond platen, bestelde en kocht nog meer platen, vloog naar Jamaica, vond de Prince Buster Recordshack in Kingston: één draaitafeltje met allemaal stapels en dozen. Ik toerde over het eiland, ging naar concerten, open-air en dance-halls, ontmoette muzikanten en rastas, DJ’ s en toasters, zangers en rappers, ze stonden in de rij met een tape-je in de hand op hun beurt te wachten, to do their thing, alles viel op z’n plek daar in Jamaica.
Weer thuis in Amsterdam ging het gewoon verder, we draaiden dag en nacht de vers meegebrachte reggae!

En dan belt Ernst… of ik een jaartje mee wil op toernee met Boudewijn de Groot door België.
Dat was wel even een cultuurshockje van jewelste, maar ik wilde toch graag mee.
We zouden eerst een maand lang in een bungalow bij Oisterwijk repeteren.
Joost, die ook gevraagd was, had even een pauze nodig en bedankte. Boudewijn kwam toen met ene ons onbekende Henny Vrienten aanzetten als vervanger van Joost. De Jeroen Boschband bestond nu uit Ernst, Henny, Piet en ik.
‘Toevallig’ had ik een stuk of wat reggae cassettes bij me en na een weekje had ik ze allemaal net zo gek als ik.
Er werd nu ook steeds meer reggae gespeeld, dat gebeurde gewoon, daar in Oisterwijk en Boudewijn noemde ons gekscherend “De Rumbonen”. Het mag een wonder heten dat hij z’n eigen repertoire niet aangepast heeft, hahaha!!, maar dat kan altijd nog natuurlijk!
Toerend door België zaten Henny en ik in de volgepakte besteleend met drumstel, gitaren en allerlei bandspullen. Het klikte enorm tussen ons, reggae was het medium en we zongen de hele trip met de cassettes mee, zaten reuze te swingen en hadden ontzettend veel lol. Boudewijn en Ernst reden achter ons en zagen de eend hevig op en neer deinen, de befaamde citroënvering werd zwaar op de proef gesteld.

Tegen de tijd dat de toernee met Boudewijn voorbij was, waren The Rumbones een feit en daar mijn kennis van de reggae niet ter discussie stond, koos ik vrijwel het hele repertoire uit. Het merendeel bestond uit songs van Frederick ’Toots’ Hibbert maar er waren ook nummers van Peter Tosh, Jimmy Cliff en zelfs van U-Roy.
Het eerste probleem was nu het vinden van een leadzanger. Aan vroegere reizen door Zuid-Europa had ik een goede vriend over gehouden in Frankrijk: een met gitaar gewapende straatzanger die op de terrassen van de Côte d’Azur opviel vanwege zijn humor en zijn enorme Franse accent in zijn Engelstalige Dylan repertoire.
Hij speelde behalve gitaar ook nog sitar, piano, mondharmonica en kazoo, hield van George Brassens en van experimentele jazz, kon prachtig tekenen en had nog nooit van reggae gehoord, kortom een jongen waar je echt alle kanten mee uit kon. Dus ik naar de Côte d’Azur, zo ging dat, en een weekje later was ik terug in Deurne met Chris Carron.
Henny, Ernst en Joost hadden inmiddels de koorzang verdeeld en uitgezocht, dat stond zoals verwacht als een huis dus we konden meteen met Chris aan de slag.
Na de eerste 2 repetities in de Boerderij in Deurne kwamen Joost en Ernst echter vertwijfeld naar me toe: “John, dit gaat niet lukken met die Fransman, hij doet maar wat, ‘t is een puinhoop.”
Twee dagen en nachten heb ik toen met Chris en de cassettes weer in de eend rondgereden en samen zongen we het hele repertoire tot hij het door had, net als toen met Henny in België eigenlijk, hahaha!
Er ontstonden nu vaak dolkomische situaties waarbij koorzang en band de gekste capriolen moesten uithalen om weer bij de onverstoorbaar doorzingende Chris aan te kunnen sluiten.
Vooral het optreden in de Melkweg was erg goed, we werden overladen met enthousiaste reacties. In de pauze meldde zich een Spanjaard met een kaartje waar op stond Ibiza Sound Productions. Hij was zeer onder de indruk en wilde ons graag boeken voor een toernee van een maandje op Ibiza. Iedereen in de band zag dat wel zitten natuurlijk. En een maand of 2 na het laatste optreden van The Rumbones vertrokken Chris en ik naar Ibiza om een en ander voor te bereiden en vast te leggen.
Het ging om 7 locaties waar we meerdere keren zouden optreden, maar top of the bill was natuurlijk het optreden in de plaatselijke bullring als voorprogramma van Bob Marley & the Wailers, die daar door de zelfde agency waren geboekt.
Terug in Nederland toog ik gelijk richting Tilburg om het blijde nieuws te vieren.
Daar was helaas niemand blij, er bleek een huisje in Zoutelande besproken, precies in die periode en Henny’s toenmalige vrouw was niet van zins dat te annuleren.
‘s Nachts maakte Henny me nog wakker om te vertellen dat het wel doorging, maar de volgende morgen ging het toch weer niet door en toen heb ik de boel afgeblazen.
Ernst was het daar helemaal niet mee eens, en terecht. Hij had gitarist Jan Hendriks bereid gevonden voor Henny in te vallen maar ik zag het niet meer zitten, dat was dom van mij en daar heb ik achteraf nog spijt van.
Chris is in 2000 opeens overleden. Ik stond aan zijn sterfbed.
Hij vertelde mij hoezeer hij van de Rumbonen genoten had. Het moet soms zwaar geweest zijn voor hem, alles ging in het Nederlands, bijna niemand sprak Frans.
Het samen zingen met Joost, Ernst en Henny, daar was hij lyrisch over, mooi toch.’