verschenen op
Boudewijn de Groot Van een afstand 1980/De overkant 1999/2009
muziek B.de Groot
Telkens weer
nu lig je naast me en je slaapt
ik hoor je ademhalen
en in het vroege morgenlicht
zie ik voor het eerst je kamer
je bent zo warm je bent zo zacht
je arm ligt op mijn schouder
je bent zo lief geweest vannacht
ik heb van je gehouden
en ik wou dat ik je zeggen kon
ik weet dat ik nog jaren
naar je kamer zal verlangen
de platen die je draaide
tranen op je wangen
zoals je naar me luisterde
en fluisterde: ik snap je
zoals we samen lagen
samen lachten om een grapje
o ik wou dat ik je zeggen kon
telkens weer
denk ik aan je ogen bij het afscheid
telkens weer
wil ik bij je zijn
telkens weer
denk ik: ik ga weg en nu voor altijd
nu lig je naast me en je slaapt
ik hoor je ademhalen
en in het vroege morgenlicht
zie ik weer je kamer
je bent zo warm je bent zo zacht
je arm ligt op mijn schouder
je bent zo lief geweest vannacht
ik heb van je gehouden
en ik wou dat ik je zeggen kon
Zo was er eens een meisje dat de naam had van een boom: Els. Maar ook haar achternaam was een boom, mijn lievelingsboom nog wel. En ja, zij zelf was even prachtig. Zij versierde mij toen ik met de Slumberland Band, 1976, optrad in het Sectorpark in Ouderkerk. Terwijl de rest van de band na het optreden de installatie in de bus sjouwde, vree zij met mij in de bosjes.
Het is haar kamer die ik heb willen beschrijven in een lied. Toen Boudewijn de Groot mij vroeg of ik nog teksten had, heb ik hem deze gegeven en hij heeft er ‘Telkens weer’ van gemaakt. Hij schreef zelf het refrein, een geval van het zeldzame, zogenaamde eenmalige refrein: ‘Telkens weer denk ik aan je ogen bij het afscheid’, maar gaf mij er de credits van. Zo is hij. Die zinnen dus zeggen meer over hem dan over mij.
Het nummer verscheen op zijn LP ‘Van een Afstand’. Voor mijn eigen CD heb ik een andere bewerking gemaakt. Maar het refrein is gebleven.