Met zijn nieuwe programma EEN LIEFDESLIED toert Ernst Jansz door het land. Het repertoire bestaat  uit liedjes en fragmenten uit het gelijknamige boek, dat het liefdesverhaal vertelt van Rudi en Jopie, de ouders van de schrijver. Deze schitterende liefdesgeschiedenis speelt zich af tegen het  decor van belangrijke politieke gebeurtenissen: de tweede wereldoorlog en de Indonesische vrijheidsstrijd.

“Liefdesverhalen zijn belangrijk. Zij  tonen ons het mooiste dat de mens te bieden heeft: de liefde. Vooral in tijden van duisternis, juist in tijden van duisternis, laat de liefde zich vaak in haar schitterendste gedaantes zien en sterkt zij ons in onze hoop, ons hartstochtelijk verlangen, dat alles uiteindelijk goedkomt.”

Ernst Jansz wordt begeleid door Guus Paat, gitaren en Richard Wallenburg, bas. Zie voor de optredens de Agenda.


foto Sebas Westerweel, 2024

Recensie Muziektheater

Veelbewogen leven van vader en moeder inspireren tot prachtige muzikale ode

Kester Freriks
2 oktober 20241

Gezien op 27 september 2024, Stadstheater, Zoetermeer

De sfeer van de muziekvoorstelling Een liefdeslied van Ernst Jansz (1948) en zijn vaste musici, gitarist Guus Paat en Richard Wallenburg op bas, is verfijnd, intiem, betoverend en oosters. Hij is bekend als oprichter, zanger en toetsenist van de popband Doe Maar, al enkele decennia lang ontwikkelt hij zich als een vertellende zanger, een Indo-troubadour (als dat woord zou bestaan) die zijn autobiografie in verhalen en liedjes ten gehore brengt. 

Eerder bracht hij voorstellingen, boeken en cd’s uit over zijn jeugd en vooral de ongewone liefde tussen zijn ouders in onder meer De OverkantGideons droom en Molenbeekstraat. Nu is er Een liefdeslied, waarin hij het hele amoureuze verhaal van zijn ouders Rudi en Jopie min of meer opnieuw belicht, als een samenhangend geheel. Zonder enig decor staan de zanger annex gitarist en de twee vaste begeleiders op het podium. Geen opsmuk, geen foto’s van vroeger, alleen tekst en muziek. We gaan ver terug in de tijd, naar het Nederlands-Indië van de vroege twintigste eeuw.

Rudi (Jansz’ vader) groeit op en mag van zijn ouders in Nederland gaan studeren. Hij komt na eenzame omzwervingen in Amsterdam terecht, waar hij in een dansgelegenheid op het Rembrandtplein een meisje ontmoet, Jopie, zijn latere vrouw. Hij vraagt haar de Weense wals met hem te dansen; zij is zijn ‘walsdame’. Ze ‘zweven’ over de dansvloer, in de bewoordingen van Jopie zelf, zoals ze dat verhaal aan haar zoon Ernst heeft verteld.

Rudi is allesbehalve bemiddeld. Hij krijgt uit Indië geld toegestuurd dat zijn ouders hebben gespaard, maar hij verbrast het aan een reis met zijn prille liefde Jopie in Parijs. Hij koopt voor haar modieuze hoedjes, een mantelpak, nieuwe mantel en schoenen.

We volgen het turbulente liefdesleven van het tweetal. Dat speelt zich af tegen grote historische gebeurtenissen, zoals de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd waarvoor Rudi zich inzette en het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en de Duitse bezetting van Nederland. Rudi en Jopie gaan in het verzet; Rudi wordt in het kamp Amersfoort gevangengezet, hij wordt gestraft en mishandeld, maar weet de oorlog te overleven. Vlak na de oorlog wordt Jopie verliefd op een Indonesische prins, met wie ze een dochter krijgt, die de schoonheid heeft van een prinses.

Wie Molenbeekstraat kent, zowel voorstelling als cd en boek, zal veel herkennen. Jansz is vervuld van de verhalen van zijn ouders, en terecht. Hij bezit een collectie brieven van zijn ouders die prachtig zijn geschreven. Vooral zijn moeder heeft hem de verhalen van vroeger verteld. Jansz vertelt deze verhalen opnieuw, soms leest hij voor, vaker vertelt hij uit de losse pols al die bijzondere belevenissen, die worden afgewisseld met liedjes.

De liedjes kleuren de verhalen, de verhalen inspireren tot de liedjes. Zijn manier van vertellen is associatief, zoekend naar woorden, zijn stem is aangenaam hees en op lichte manier rauw, doorleefd. ‘Liedjes’ is misschien niet het juiste woord, het zijn songs die in hun vertellende stijl doen denken aan zijn grote voorbeeld Bob Dylan.

De voorstelling bouwen Jansz, Paat en Wallenburg langzaam op. Vanaf het intieme schuchtere begin met allemaal nieuw werk tot heftig en meer bewogen, met krachtige ritmiek, na de pauze. Jansz begeleidt zichzelf op akoestische gitaar. De artiesten jammen er af en toe heerlijk op los, vol dynamiek en tegelijk ingetogen.

Een liefdeslied is veel meer dan een in liedvorm gegoten levensherinneringen, dramatische verwikkelingen en liefdesgetuigenissen. Het is vooral een muzikale ode aan de voorgeschiedenis van Jansz. Zichzelf en zijn eigen leven houdt hij zorgvuldig buiten de voorstelling, dat heeft hij al bezongen in Molenbeekstraat. Op de cd daarvan en de ondertitel van het gelijknamige boek staat ook Een liefdeslied, maar dat heeft niets te maken met deze voorstelling. Dat schept enige verwarring.

Jansz is extreem geboeid door de biografie van zijn ouders, dat is op bepaalde wijze ontroerend. Herhalingen zijn onvermijdelijk. De muziekuitvoering van nu, Een liefdeslied, telt volop nieuw materiaal met songs die hij in de voorstelling niet van een titel voorziet. Jansz put uit een rijk repertoire van levensgebeurtenissen die hij en zijn musici componeren tot een prachtig muzikaal geheel van stem en gitaren.