Volume IV

[1971-1972]

Watching the Evening Sun
werd ook opgenomen in de Bovema Studio’s in Heemstede. Ditmaal gebruikte men een nieuwe 8-sporen recorder. Ongekende mogelijkheden.
Alweer citeer ik producer Wim Noordhoek: ‘Bij Watching the Evening Sun was er opeens 8-sporen techniek. Daar had je ’t gedonder. Nu werd er eerst opgenomen en daarna gemixt. En vergaderd, wat op het zelfde neerkwam. Niemand was de baas. In elke mixvariant klaagde er wel iemand dat-ie niet goed te horen was. Het weglaten van instrumenten was al helemaal uitgesloten.
Tenslotte heb ik in arren moede maar gezegd, oké dit is jouw schuif, dit de jouwe, en je schuift maar. Ben koffie gaan drinken.
Technicus André Hooning deed later verslag: iedereen schoof zichzelf natuurlijk harder, waarna hij de masterschuif weer terughaalde. Kortom het levende compromis. De bas was nu goed te horen, anders dreigde een depressie’.
Zo zouden de excentrieke baspartijen van Appie Rammers voortaan onuitwisbaar verbonden blijven aan deze periode, waarop wij zelf uiteindelijk allerminst trots waren. We speelden vrijwel allemaal eigen nummers, waaronder mijn allereerste officieel verschenen lied, Run Highway (tr.2) geschreven voor mijn vriendinnetje Jara, die ik in Amsterdam had achtergelaten.
In Oh my little Darling (tr.3) wordt er enthousiast gedrumd door Joost, op Spinnin’ spinnin’ spinnin’ (tr.10) door Jaap, terwijl op Dead end Trail (tr.7) mijn oorspronkelijke drumpartij wordt gespeeld door Jeroen Goldsteen, een schoolvriendje. Van dat laatste nummer is vooral de prachtige tekst van Joost nog steeds de moeite van het beluisteren waard.
John Tooker en Gordon Hayes, beiden lid van de Amerikaanse band Pearls before Swine zouden in de zomer van 1971 na enkele gemeenschappelijke optredens enige weken bij ons op de boerderij logeren. Voor slapen was geen tijd. Een enkele opname van die sessies is te horen op Vol.XI, tr.4.
Om bij te komen van de emoties en vermoeienissen moest bassist Gordon Hayes worden opgenomen in een kliniek in Den Haag.
John Tooker zou op dobro meespelen op Till the day (tr.4) en Pretty little Miss (tr.6). Bij zijn vertrek, terug naar Amerika, liet hij zijn dobro achter als geschenk aan Jaap, die er tot op de dag van vandaag op speelt en niet alleen de dobro, maar ook de spelstijl van John Tooker adopteerde.
Tijdens het masteren van deze CD vond ik de originele 2-sporen banden met de uiteindelijke mix van vrijwel alle nummers van Watching the Evening Sun en ontdekte ik dat de LP niet alleen te snel draaide, maar ook nog eens platgecomprimeerd was. Nooit geweten dat ze dat toen (1971) al deden. Het versterkte alleen maar het karakter van ons spel in die tijd: zo hard en opgewonden mogelijk en het werd er niet mooier op.

tracklist

  1. Fourth Dance (Belinfante/Beusekom/Jansz) Heemstede, jul/sep 1971
  2. Run Highway (Jansz) Heemstede, jul/sep 1971
  3. Oh my little Darlin’ (trad) Heemstede, jul/sep 1971
  4. Till the Day (Belinfante) Heemstede, jul/sep 1971
  5. Fifth Dance (Belinfante/Beusekom/Jansz) Heemstede, jul/sep 1971
  6. Pretty little Miss (trad) Heemstede, jul/sep 1971
  7. Dead end Trail (Belinfante/Jansz) Heemstede, jul/sep 1971
  8. Justin’s Dance (Belinfante/Jansz) Heemstede, jul/sep 1971
  9. Georgia (Belinfante/Beusekom/Jansz) Heemstede, jul/sep 1971
  10. Spinnin’ Spinnin’ Spinnin’ (Belinfante) Heemstede, jul/sep 1971
  11. Nina (Belinfante) Heemstede, jul/sep 1971

Joost Belinfante: zang (4,8,10,11), viool (1,4,5,8,9), el.gitaar (6,7,10), ak.gitaar (11),wasbord (2), drums (3), samenzang (2,5,6,7,9)
Jaap van Beusekom: zang (3,5,6,9), 5-snarige banjo (1,5,6,7,8,9), autoharp (3), dulcimer (4), dobro (2,11), drums (10), samenzang (2,8)
Ernst Jansz: zang (2,4,6,7), wasbord (5,8), piano (1,2,5,7,10,11), viool (3), samenzang (5,8,9,10,11)
Jan Kloos: ak. en el.gitaar (1,2,3,4,5,6,7,8,10)
Appie Rammers: basgitaar (1,2,3,4,6,7,8,10,11)
Huib Schreurs: mondharmonica (2,5,7,8,10,11), concertina (4), samenzang (3),
met:
John Tooker: dobro (4,6)
Jeroen Goldsteen: drums (7)
Paul de Jong: saxofoon (7)

techniek André Hooning
productie Wim Noordhoek
hoesfoto: Molly Mackenzie