Volume III

[1970-1971]

To our Grandchildren
is opgenomen op 2 sporen. De balans van de instrumenten werd in de studio gemaakt en daarna werd er ingezongen. Bij al die akoestische instrumenten was de elektrische basgitaar van het nieuwe bandlid Appie Rammers, kersvers overgestapt uit de in Amsterdam wereldberoemde Outsiders, een vreemde eend in de bijt en daardoor bij opnames niet zelden een probleem. Ik citeer Wim Noordhoek, producer:
‘2 sporen betekende dat alles in één keer werd opgenomen. Was het fout dan moest het in z’n geheel over. Alleen een gitaarsolo van Joost werd bij hoge uitzondering “ingedubd”. Samen met technicus Maarten Proost zag ik het basprobleem onder ogen.  Goeie genade, wat te doen? We besloten de bas zo veel mogelijk te camoufleren. Laag wegfilteren, zo zacht mogelijk nemen. Verder was het en heidens karwei al die musicerende ego’s binnen de perken te houden (Huib moest steeds van kop tot staart meeblazen, mijn suggestie om alleen af en toe en solootje te nemen viel verkeerd, “dat was hij zo gewend” etc.)’.
Bij het indubben werd de ene tweesporenband naar de andere overgespoeld waarbij de ingespeelde gitaarpartij meteen werd bijgemixt. Dit ging, zoals bij On a Junction (tr.7) goed hoorbaar is, duidelijk ten koste van de kwaliteit.
Voor onszelf is de periode 1970-1972 alleen interessant om te zien hoe wij eigen nummers probeerden te schrijven en bij de uitvoering ervan steeds meer verzeild raakten in een vicieuze cirkel van opgefokt geluid. Op To our Grandchildren is daar nog niet zo heel veel van te merken. We hadden nog een open geest en een ongekend vertrouwen in eigen kunnen. The Visitor (tr.9, Vol.VI, tr.2) is een mooi staaltje van componeren. Wij (Joost, Jaap en ik) borduren er voort op de zogenaamde Mountain minor stemming van de 5-snarige banjo zoals die wordt gebruikt bij nummers als Little Maggie (Vol.XI, tr.4) en Coocoo (Vol IX, tr.7), maar voegen een modern akkoordenschema toe en een Band-achtige samenzang (The Band, toenmalig begeleidingsband van Bob Dylan) van hoge stemmetjes, die ons in die tijd zo fascineerde. De tekst van Joost is het bestuderen waard en behandelt op een subtiele manier universele thema’s als religie, schuld en boete. Andere eigen nummers zijn On a Junction (tr.7) en Country Marriage (tr.12), met teksten over het boerenleven, toepasselijk geschreven vanuit onze boerderij in de Peel, waar wij ons als commune begin 1970 hadden gevestigd. Jan Kloos, mijn school- en studiegenoot, was al enige tijd onze vaste gitarist. Hij kon alle liedjes van de Beatles spelen en in één week leerde hij flatpicken, een traditionele en ingewikkelde manier van gitaarspelen. De virtuositeit van verschillende bandleden zou zich, zo bleek later, echter voornamelijk akoestisch kunnen manifesteren. Een goed voorbeeld daarvan is Good Grief (tr.10), waarvan de snelheid een extra dimensie krijgt als we Jaap aan het begin van het nummer horen zeggen: ‘ietsje kalmer’.
Er werd gretig geëxperimenteerd met het bij Dijkman (Rozengracht, Amsterdam) aangeschafte prachtige rood-zwart-witte Royal drumstel, van Hollandse makelij, waarop om beurten door Joost (On a Junction, tr.7) en Jan (Country Marriage, tr.12) werd gespeeld. De stemming was opperbest. Bij het inzingen van I don’t care (tr.2), waarop Huib trouwens voor het eerst de concertina bespeelt (een klein soort bandoneon), kregen we, door de gelikte bewegingen die Joost erbij maakte, de slappe lach. Wim Noordhoek en Rik Zaal, onze producers, gebruikten die take op de plaat.
Midnight Special (tr.11 en Vol.VI, tr.11) vindt hier zijn definitieve structuur: een intro met twee mondharmonica’s, zoals ook al bij Rock Island Line (Vol II, tr.4), maar nu uitgebreid met wasbord, gevolgd door een naadloos in elkaar opgaande samenzang van Joost en Jaap.
De samenzang, zo bepalend voor de CCC-sound en later nog uitgediept in de Slumberlandband en Doe Maar, krijgt in deze periode zijn vorm.

  1. Little Maggie (trad) Heemstede, dec 1970
  2. I don’t care (trad) Heemstede, dec 1970
  3. Payday at Coal Creek (trad) Heemstede, dec 1970
  4. Willie Boy (CCC) Heemstede, dec 1970
  5. Tennesse Waltz (Stewart/King) Heemstede, dec 1970
  6. Second Dance (CCC) Heemstede, dec 1970
  7. On a Junction (Belinfante/Jansz) Heemstede, dec 1970
  8. Keep on truckin’ (trad) Heemstede, dec 1970
  9. The Visitor (Belinfante/Beusekom/Jansz) Heemstede, dec 1970
  10. Good grief (Beusekom/Kloos) Heemstede, dec 1970
  11. Midnight Special (trad) Heemstede, dec 1970
  12. Country Marriage (Schreurs) Heemstede, dec 1970
  13. (Part of a) Rag (trad) Heemstede, dec 1970

Joost Belinfante: zang (5,7,8,9,11), viool (1,2,6,12), mondharmonica (11), el.gitaar (4,7,13) samenzang (1,2,4,13) drums (7), tuba (12)
Jaap van Beusekom: zang (1,2.3,4,8,11,13), 5-snarige banjo (1,3,9,10,12) autoharp (4) dulcimer (2,6)
Ernst Jansz: zang (5,9), wasbord (1,2,11), samenzang (1,2,4,7,8,11,13), piano (5,7,8,12,13)
Jan Kloos: ak. en el.gitaar (1,2,4,7,8,9), mandoline (10,11,13)
Appie Rammers: basgitaar (1,2,4,7,8,11,13)
Huib Schreurs: zang (12), mondharmonica (1,8,11), concertina (2,7,12), samenzang (2), kazoo (13)
Frits van Doorninck: viool (7)
Marianne Bessem, Nettie Dugour, Molly Mackenzie, Marian Willemier Westra, Pietje Zegstroo, koorzang (7)

techniek: André Hooning
productie: Rik Zaal en Wim Noordhoek
hoesfoto: Molly Mackenzie