Lezing gouden en zilveren zoenen
2002
ter gelegenheid van de uitreiking van de gouden en zilveren zoenen 2002
voor een ontbijtend publiek van uitgevers en genomineerden
op 16 april 2002 te Amsterdam
Dames en heren,
Eet smakelijk.
Men heeft mij verzocht hier iets te zeggen over liedteksten, wat hun betekenis kan zijn en wanneer en waarom zij de jeugd aanspreken.
Ik neem aan dat ik hiervoor benaderd ben in mijn hoedanigheid als lid van de voormalige popgroep Doe Maar.
Welnu. Eerlijk gezegd hebben die vragen ons aanvankelijk helemaal niet bezig gehouden.Wij waren dertigers toen wij tot onze verbazing bemerkten idolen te zijn van tieners. Pas later heb ik mij natuurlijk regelmatig afgevraagd wat daarvan de oorzaak geweest kan zijn. Laten we het uiterlijk, de buitenkant, niet uitvlakken, laten we de meeslepende, op reggae gebaseerde muziek niet onderschatten, toch ben ik van mening dat de teksten de grootste rol hebben gespeeld.
De honderden kilo’s post, brieven van fans die ik ontving, ik heb ze allemaal gelezen, Het waren brieven van jonge mensen, meisjes vooral, van wie een opvallend groot aantal ouders gescheiden was of de vader alcoholist, brieven vol hoop en wanhoop. Brieven van ontkende, soms zelfs misbruikte kinderen, die bij Doe Maar herkenning zeiden te vinden, en steun en troost. Zoiets, dames en heren, maakt diepe indruk.
De bewering van vele ouderen en critici uit die tijd, dat de teksten van Doe Maar slechts bijzaak waren en toch niet door de fans begrepen werden, heb ik dan ook altijd ontkend. Onze fans wisten wel degelijk waar wij het over hadden. Want nummers als: Wees niet bang voor mijn lul, Is dit alles, Pa, Macho en Heroine godverdomme, gingen over onze eigen problemen, over onze eigen moeite met relaties, onvrede met de wereld om ons heen, over onze eigen emoties.
Veel van wat wij schreven kwam voort uit protest en kennelijk werd dat begrepen.
Het nummer De Bom schreef ik aanvankelijk in 1982 voor het No Nukes festival, een manifestatie tegen kruisraketten. In die tijd werd onze muziek geboycot door de reguliere radiozenders, op VARA en VPRO na, wij waren immers nogal links en popzenders als Hilversum 3 en Veronica (die ons later trouwens hartstochtelijk omarmde) waren niet geinteresseerd. En toch kwam het nummer op de eerste plaats van de hitparade en bleef daar 5 weken staan, werden er 250.000 exemplaren van de single verkocht.
Het was de jeugd zelf die voor ons koos. En wat stond er dan wel in de tekst? Ik citeer:
carrière maken, werken aan mijn toekomst, ik ren door mijn agenda, veilig in het ziekenfonds
ik ben verzekerd van succes, tegen brand en voor mijn leven, ik heb van alles maar geen tijd
ook niet voor heel even
ik moet aan mijn salaris denken en aan mijn relaties
maar liever weet ik wie jij bent, voordat het te laat is
want als de bom valt
dan lig ik in mijn nette pak, diploma’s en mijn cheques op zak, mijn polis en mijn woordenschat,
onder de flatgebouwen van de stad naast jou en ik heb jou nooit gekend
Als baby ervaar je de wereld heel eenduidig. Je ziet het gezicht van je moeder, je vader, je hoort hun stem. Je weet: mama is gelukkig, papa is vrolijk, papa is bang.
Als je eenmaal kunt praten en ernaar vraagt: mama, ben je boos, papa, ben je bang? zal het antwoord zijn: nee hoor. Weer later, als je voorzichtiger geworden bent en je vraagt: mama wat is er? zal het antwoord zijn: niets. Verwarring verwarring. Er komen verschillende signalen binnen en je zult wel, of je wilt of niet, uit overlevingsdrang, om je veilig en geborgen te blijven voelen, je oude wijsheid, je zeker weten, wat later denigrerend intuitie wordt genoemd, moeten verdringen.
Ik weet niet hoe het u vergaan is, maar wat mij betreft ben ik een groot deel van mijn leven bezig geweest om dat kleine kind weer te vinden, zijn waarheid, de lelijkheid en de schoonheid van de dingen weer te kunnen zien, zoals ze werkelijk zijn.
Wat jonge mensen vinden in muziek, films, boeken die hen aanspreken, is misschien wel: houvast. Herkenning: zie je wel, ik ben niet gek.
In deze snelle wereld, waarin materialisme tot religie is verheven, waarin nog slechts een carriere, diploma’s, succes, een goed salaris en zakenrelaties onze verlangens naar geborgenheid lijken te bevredigen, zal protest tegen deze religie en haar rituelen altijd welkom zijn bij mensen die nog een vage, knagende herinnering bewaren aan andere, misschien wel meer essentiele waarden en persoonlijker verlangens.
Dames en heren, ik meen dat voor u op tafel een stapeltje geschriften ligt van mensen die geen genoegen namen met de dingen zoals ze zijn maar, al klinkt die dan niet door de radio, hun stem hebben laten horen. De jeugd zal hen dankbaar zijn. En niet alleen de jeugd. Want dames en heren, en dit tot slot, ik ben van mening, dat de gedachte dat jeugdboeken geen literatuur zouden zijn, volstrekt onzinnig is.
Ik dank u wel.
Ernst Jansz
Neerkant, 15 april 2002