Een ogenblik in de wind, De overkant 1999
als boven het vlakke land
de torenklokken slaan
in het oosten woedt er brand
alle doden tellen wij
hoe moet ik dan bestaan
maar in mijn armen lag jij
en in het westen de zee
een ogenblik in de wind
hebben wij gelopen
een ogenblik in de wind
waar de westenwind woont
en de bakens staan
waste jij mijn handen schoon
dansten kinderen op het strand
schreven wij in zoete waan
onze namen in het zand
en op kwam de zee
een ogenblik in de wind
hebben wij gelopen
een ogenblik in de wind
zo denk ik aan jou
leg mij neer in de nacht
en in leegte en kou
is jouw mantel voor mij
mijn liefste zo zacht
een ogenblik in de wind
hebben wij gelopen
een ogenblik in de wind